De
noodzaak van onderwijs in
het geestelijk leven. Geen
mens is gelijk. Allen
onderscheiden zich van elkaar. In aard en karakter, maar ook in de
talenten die
men heeft. Het is een kwade zaak jaloers te zijn op dat wat die ander
heeft. Op
wie die ander is. Wetend dat je ook een mens bent. Een persoon zoals al
de
anderen. Van nature geneigd tot alle kwaad. De Heere wil elk mens
gebruiken in
Zijn Koninkrijk. Met de hem of haar geschonken gaven. Daarom is en
blijft het
van belang niet naar anderen te kijken, maar naar jezelf. Jezelf de
vraag te
stellen wie je bent. En wat de Heere met jou persoonlijk voor zou
kunnen hebben.
In
een weg van
bijzondere genade wordt onderwijs
ontvangen en verstaan wat leidt tot zaligheid in persoonlijk leven. Het
Woord
van de Heere is verschenen aan alle mensen. Doch niet iedereen zal het
aannemen. Niet iedereen zal het direct aannemen. Daar is bijzondere
genade voor
nodig. Gewerkt door Gods Woord en Geest. Dan wordt gezien waarvoor men
eerst
blind was. Dan wordt gehoord waar voor men doof was. Jaloezie
is een kwade zaak.
Er is echter een heilige jaloezie die uit God is. Men wenst te zijn als
Jezus.
Zo nederig en zo goed. Men ziet hen die uit hun doodsstaat zijn
opgeraapt. Het
hoe en wat begrijpt men niet. Maar men zoekt daarnaar. Met het gehele
hart.
Vanaf dat moment is Gods Heilige Geest aanwezig om armen met goederen
te
vervullen. Het is niet zo dat dit een zaak is die op ene dag wordt
geleerd.
Voor elk van Gods kinderen geldt dat er een levenslange leerschool
aanbreekt op
de leerschool van de vrije genade. Elk
kind van God ontvangt
lessen. De één leert sneller dan de ander. Doch
van lieverlee gaan ze begrijpen
dat de Heere elke dag hen wil onderwijzen in het leven van alle dag.
Hij
spreekt immers gewis tot elk die voor Hem leeft. Zoals Mefiboseth
dagelijks at
van de tafel van David, zo worden Gods kinderen uitziend naar het
hemels brood
dat niet karig is. Dan is het zo belangrijk om niet te denken dat je
het
allemaal wel weet. Dan is het niet zaak om als een betweterig iemand
openbaar
te komen. Het is van belang om steeds meer in te zien hoe weinig je nog
weet.
En dat na ontvangen genade. Er is immers veel en veel meer te
verkrijgen. Immers
is al wat aan Hem is begeerlijk. En zo wordt Hij meer en meer je
Liefste. Om
geoefend te worden is het
zo noodzakelijk de grondbeginselen te weten. Het is van belang te weten
dat er
mensen zijn die korter en langer op de weg zijn. Mensen die meer of
minder
hebben geleerd op de leerschool van de Heilige Geest. Dan is het een
teken van
genade wanneer mensen willen luisteren. Luisteren naar hen die voor hen
zijn
als mensen die de weg verder uit willen leggen. Het is geen genade
wanneer je
je afkeert van onderwijs. Het is geen teken van genade wanneer je het
altijd
maar beter weet. Het is geen genade wanneer je denkt het zelf wel te
redden. Het
is geen genade wanneer je boos en verongelijkt wordt wanneer je terecht
wordt
gewezen. Wanneer het wel eens pijn doet met jezelf geconfronteerd te
worden.
Kortom, de hoogmoed van huis uit moet worden bestreden. Nadat het is
ingezien. In
Gods Koninkrijk zijn de
zuigelingen in de genade. Ze weten nog zo weinig. Hun hart is echter
heel begerig naar
de melk. Onderwijs wat is als
voeding die baby’s ontvangen wanneer ze pas zijn geboren. Het
Woord spreekt van
de jongelingen. Zij die al wat verder op weg zijn. En dingen beter
kunnen
begrijpen. Dan zijn er ook de vaders en moeders in de genade. Zij zijn
in staat
om de kleintjes te onderwijzen. Hen tot een hand en een voet te zijn.
Dit heeft
natuurlijk niet te maken met leeftijd. Zo kan een kind een oudere
lessen geven.
En dat om reden dat ze meer van de Heere hebben geleerd. In
het leven van genade kan
het stormen. Ieder kent de momenten dat het alles is toegesloten en dat
men
geneigd is een verkeerde kant op te gaan. Dit is voor de
één erger dan voor de
ander. En heeft ook te maken met het onderwijs wat is ontvangen en
begrepen. Er
zijn echter de eikenbomen. De mensen die ook in de moeilijke
omstandigheden
standvastig blijven. Ze zijn geoefend en gelouterd. En laten zich
steeds minder
van de wijs brengen. Ze hebben ook de genade om te onderwijzen. Hen die
dwalen.
Maar ook hen die door twijfel zijn overvallen. Ze zijn de mensen die op
moeilijke plaatsen staan. Enerzijds dragen ze veel vrucht. Anderzijds
zullen
juist zij moeten leren dat hoogmoed ook in het geestelijk leven
hoogtijd viert.
Denkend heel wat te zijn met de ontvangen genade zullen ook zij ervaren
nog
steeds geoefend en afgebroken te moeten worden. |
|