Ik zal door
’s vijands zwaard niet
sterven. De
Heere houdt Zijn kinderen dicht bij Zich. In hen is de hoogmoed van
huis uit.
Men wil leven en zoekt geen kruis. De Heere leert hen echter dat het
zonder de
verdrukking in het leven niet zal gaan. Er komen geen mensen in de
hemel die
rechtvaardig zijn in eigen oog. Het zal altijd genade blijven voor hen
die van
eeuwigheid zijn uitverkoren. Deze genade wordt geschonken aan
onwaardige
mensen. Die alles verprutst en verzondigd hebben. Aan mensen die in de
puinhoop
van hun leven de Heere zoeken. Mensen die leren zichzelf te verfoeien.
Een les
tegen de hoogmoed. Keer op keer brengt de Heere hen aan Zijn
genadetroon. Met
schuld en berouw. Hij leert mensen bukken en buigen. Steeds weer aan de
kant
van de Heere te vallen. Wie het zo niet leert, weet niets van het leven
van
genade. Anders, die heeft geen genade nodig. Genade is voor slechte
mensen. In
die weg van het verkrijgen van genade is het een voortdurend
voetstappen
drukken van Hem Die voorging. Daarbij krijgen ze het Woord lief. Omdat
hun weg
daarin ligt verklaard. Ze gaan geen vreemde weg.
Hij was de Man van Smarten. Hij was veracht. De
onwaardigste van
alle mensen. Men dacht dat Hij door God geplaagd werd. Deze woorden
geven
troost in het leven van diegenen die Hem volgen. Want na het kruis
wachtte Hem
de kroon. Het geeft hen moed te volharden. Hier beneden blijft het
kruis
dragen. De vijanden van binnen en van buiten zijn vele. Doch in de
tijden van
uiterste duisternis en schijnbaar omkomen staan daar de beloftes van de
Heere
helder en duidelijk hen voor ogen. Het geloof krijgt een ogenblik moed
wanneer
ze weer openvallen. Dan wordt in de nacht van het leven gezongen: Ik
zal door
’s vijands zwaard niet sterven. Het is als een beker koud
water wat wordt aangereikt
in omstandigheden waar de dood voor ogen schijnt. Gods
kinderen zullen door veel verdrukking ingaan. Ze krijgen in dit leven
te maken
met allerhande kruis. De ene keer is dit licht. Een andere keer is het
zo zwaar
dat men toch nog meent te bezwijken. Toch zal de Heere de weg niet
zwaarder
maken dan men kan dragen. Anderzijds moeten we dat ook zelf niet doen
door ons
oor naar allerlei wind van leer te laten hangen. Wanneer de Heere met
ons een
persoonlijke weg gaat, Hij wil ons ook tot een Wegwijzer zijn. Gods
kinderen gaan hun weg door dit leven. Het is een weg van het dragen van
het
kruis wat hen is opgelegd. Het is een weg van het voetstappen drukken
van hun
Meester. Het is een weg van keuzes maken. Het is een weg van volharden.
De ene
keer lijkt men zo de eindstreep te halen. Een andere keer slaan de
golven weer
huizenhoog over hen heen. Men heeft daarbij zo nodig de hulp en de
leiding van
Gods Heilige Geest. Deze zal hen alles uit het Woord doen herinneren.
Hij zal
hen doen zien dat alleen dit de hemelbaan is. De
spotters zijn veel in het leven van Gods kinderen. Van vader en van
moeder
kunnen ze worden verlaten. Des mans huisgenoten zullen zijn vijanden
zijn. Het
kruis kan zo zwaar worden dat het soms te zwaar lijkt om te dragen.
Zorgen,
angst en twijfel doen hen wankelen. Ja, zouden hen bijna kunnen doen
bezwijken.
Toch staat daarboven de belofte dat de Heere de val van de Zijnen niet
zal
toelaten. Het geloof moet worden beproefd en gelouterd in de smeltkroes
van de
ellende. Maar door het zwaard van welke vijand dan ook zullen ze niet
sterven.
Hoe het dan ook in het leven mag tegenlopen, ze mogen leren dat ze op
Zijn
goedheid mogen blijven hopen.
|
|