Het
Heilig Avondmaal. In
elke gemeente komt het
aan de orde. Het Heilig Avondmaal. Soms tweemaal per jaar. Driemaal.
Viermaal.
Of misschien meer of minder. In elke gemeente wordt een woord van
voorbereiding
op dat Heilig Avondmaal uitgesproken. Een woord wat van predikant tot
predikant
heel erg kan verschillen. De nodiging kan geheel onderscheiden zijn. Een
voorbereiding is nodig.
Altijd weer. Het Heilig Avondmaal mag geen vanzelfsprekendheid zijn.
Het is
niet zo dat we maar uit gewoonte de gang naar de tafel moeten maken.
Of,
anders, nalaten. Het woord wat voorafgaat aan de voorbereiding dient
enerzijds
de Gastheer duidelijk voor te stellen. Er moet een liefdevolle nodiging
zijn.
Maar anderzijds zal er ook helder een duidelijk onderwijs moeten
doorklinken
wat betreft de kenmerken van diegenen die genodigd worden en aan die
uitnodiging gehoor mogen geven. Het
Heilig Avondmaal is de
plaats waar we middels zichtbare tekenen teruggeleid worden naar de
tijd toen
de Heere Zijn leven gaf om de weg tot Zijn Vader vrij te maken. Zijn
lichaam
werd verbroken. Zijn bloed vergoten. Dit alles voor de zonde die alle
mensen
eigen zijn. Niet in het doen van zonde maar in het zijn van zonde. Uit
en van
henzelf zal niets goeds gedaan worden. In de weg van het komen naar de
aarde,
het lijden, sterven en de opstanding is er de mogelijkheid van zalig
worden
gekomen. En dat alleen in de toepassing door de Heilige Geest. Zo is er
de
zondekennis, de vergeving van zonden. En een eeuwig leven. Die
door de Heilige Geest
worden aangeraakt zullen het geloof ontvangen dat dit werk niet alleen anderen maar ook
hen geldt. Ze
zullen niet als bekeerde mensen ten Avondmaal gaan. Ze zullen
daarentegen altijd
weer als in zichzelf onwaardigen komen tot de tafel van hun Heere. Ze
zullen zo
aankomen door het goddelijk licht geleid. Het
zal niet zo zijn dat een
eerste gang een volgende onvoorwaardelijk inhoudt. Juist het gesproken
woord in
de voorbereiding, het gelezen formulier wat bij de bediening hoort, zal
hen in
een week van voorbereiding zichzelf doen onderzoeken. Is er een
schadelijke weg
in het leven. Wordt er iets in het leven gevonden wat een smet op de
Avondmaalstafel zou kunnen leggen? De
Heilige Geest stelt alle
zonden voor ogen. In de weg van de heiligmaking keer op keer. Er volgt
berouw,
maar ook vergeving van zonden. Steeds opnieuw. Echter, waar vergeving
wordt
ontvangen en ervaren zal ook de behoefte komen schoon schip te maken.
Het
belijden van schuld aan de mensen indien dat nodig en mogelijk is. Het,
waar
het kan, in orde maken van gebroken verhoudingen wat betreft relaties
door gemaakte
schuld. Het
overdenken in
de week van de voorbereiding
houdt een onderzoek in de persoonlijke groei in de genade in.
Geestelijk leven
met de Heere is altijd in beweging. Er zal als het goed is een stille
tijd een
ernstig overdenken zijn. Een zich afvragen of en waar we de Heere in de
tijd
die achter ligt hebben ontmoet. Waar hebben we Hem of anderen bedroefd.
Het
leven der genade houdt onvoorwaardelijk in dat er een constante
verandering in
het leven plaatsvindt. Is er meer zondekennis gekomen? Zijn er meer
gaven
uitgedeeld? Is er het vurige verlangen heilig voor de Heere te leven
van dag
tot dag? Is er de wetenschap in zichzelf minder te worden. Maar is daar
ook de
groei in Christus’ door de Heilige Geest in de weg van de
heiliging van het
leven? Zo
is in de week van
de voorbereiding een zichzelf
ernstig onderzoeken voor iedereen nuttig en noodzakelijk. |
|