Afhankelijk
van de Heere. Gods
kinderen blijven hun
gehele leven afhankelijk van de Heere. Steeds weer zal er een zoeken
zijn of komen
naar de weg die verder gegaan moet worden. Er zal een tijd aanbreken
waarop het
lijkt dat het altijd zal blijven zoals het nu is. Een tijd waar
eigenlijk dit
ook de wens is. Zo is het goed. Het is een tijd van genieten. Een tijd
van
rust. Men voelt zich gelukkig en tevreden. Het zijn de oases in het
leven. Waar
het een ademhalen is op de momenten die aangebroken zijn. Een met
dankbaarheid
gedenken van de weg die de Heere naar het nu leidde.
En in onnozelheid denkt kan men ook denken
dat dit het nu is. Dit is het doel wat
de Heere voor ogen had. Doch
bij vernieuwing zal
blijken dat de stormwind weer op gaat steken. De golven zullen gaan
slaan en de
vragen vermenigvuldigen zich opnieuw. Er is voor de zoveelste keer een
halt
toegeroepen. Het gaat niet langer zoals het ging. Eén ding
is zeker: De Heere
heeft wat te zeggen. Dan komt opnieuw de nood in het leven. Er klinkt
een
schreeuw uit de diepte. Heere, wat is dan toch de weg die Gij wilt dat
ik nu zal
gaan. Een ieder weet dat er nieuwe lessen zijn te leren. Dat men in
deze verder
geleid moeten worden. Dat ze het niet meer mogen doen met wat ze tot
nog toe
hebben ervaren. Er komt voorlopig een streep door de weg die gegaan
wordt totdat
er een andere koers zal worden gewezen. En het licht weer opgaat in de
duisternis. Misschien een verandering
van richting. Of een
gedeelte van de weg terug. Het alles houdt in elk geval een stilstaan
in. Een
overdenken. Het zal opnieuw blijken dat het leven met de Heere een
leven blijft
van tobben. Van afhankelijkheid. Het is herkenbaar. Het is een steeds
terugkerend ervaren. Waarvan men aanvankelijk altijd denkt deze stormen
wel te
kunnen doorstaan. Alleen, het wordt vaak zo verschrikkelijk donker eer
er een
opening komt. Een antwoord op de vragen die zijn gerezen. De
Heere kent degenen die
Zijne zijn. De schouders zijn gemeten. Hij kent de draagkracht van
allen. Daar
maakt Hij, met eerbied gezegd, gebruik van. Hij bereidt hen allen
steeds weer
voor op een andere, moeilijker taak in het leven. Hij brengt hen
uiteindelijk toch
allen op de, vaak voor de beleving onmogelijke, plaatsen
die Hij voor hen heeft. Soms is het
in één keer duidelijk. Wordt de vrees snel
overwonnen. Is er een
bereidwilligheid. Een andere keer gaat er een tijd van veel strijd aan
vooraf. Een
tegen opzien. Men wil zo graag blijven waar men is. Doen wat men deed.
Het was
immers zo goed op de plaats waar men was gesteld. Toch
overwint de Heere de
meest tegenstribbelende. Altijd weet Hij weer wegen te vinden om Zijn
kinderen
de weg te laten gaan die Hij hen heeft bereid. Met in het bijzonder het
doel van
de uitbreiding van Zijn Koninkrijk. Als jaloers God op Zijn eer zoekt
Hij niet
alleen het behoud van mensen. Maar wil Hij met datgene wat Hij hen
leerde een
plaats geven om vruchten tot geloof en bekering voort te brengen. Steeds weer zal blijken dat het wegen zijn die men niet een nooit voor mogelijk had gehouden. |
|