Onze
godsdienstige
opvoeding. Het
geloof is een gave van
God. Het geloof is een vast vertrouwen en een zeker weten dat de Heere
zorgt. Ook
voor mij. Dat ik me geborgen mag weten in Zijn liefde en trouw. In Zijn
vergeving en genade. Dat Zijn beloftes waarheid zijn in ook mijn leven.
Hoe
donker het ook soms voor eigen beleving kan zijn. Hoe ver ik mogelijk
ook kan zijn
afgedwaald. En het ongeloof tiert........ Het
is juist het
Pinksterfeest wat ons weer bepaalt bij de opzoekende liefde van een
drie-enig
God. Hij laat nooit los die Hij heeft getrokken uit de duisternis tot
Zijn
licht. Daarvoor is de Trooster gekomen. Er
blijft na ontvangen
genade van onszelf niets anders over dan een dwaalziek mens. Die door
eigen
schuld soms twijfelt aan alles En daar is altijd de zonde oorzaak van.
Want met
de zonde heeft de Heere geen gemeenschap. Dan wijkt Hij. En laat ik dan
niet
vergeten de zonde van het ongeloof. Het
is zeker dat juist de
opvoeding een grote rol in deze kan spelen. En dan doel ik op de
godsdienstige
opvoeding. Hoe zijn we in onze jeugd in deze gevoed. Wat kom ik het
vaak tegen:
Gevoed met angst. Angst voor een God Die toornt. Angst door een leer
die enkel
wijst op de haast onmogelijkheid van bekering. Die alsmaar benadrukt
dat dit of
dat het niet is. Het
is een wonder als iemand
uit de wereld wordt getrokken. Maar het is een nog groter wonder als
een mens
die opgevoed is in de bovengenoemde zogenaamde rechtzinnige godsdienst
tot
geloof mag komen. En dan doel ik op het ware zaligmakende geloof. In
het geloof
wat puur door evangelie van genade, door gunning wordt gevoed. Waar het
enkel
is: Komt tot Mij die vermoeid en belast zijt. Ik zal u rust geven.
Vermoeid en
belast door aangeprate angst en twijfel en ongeloof. Maar
de ervaring van mensen
die door genade mogen leven van genade is, dat mensen die de angst en
de
twijfel voeden zelf geen licht ervaren. Dat klinkt misschien hard. Maar
het is
zo. Wat je zelf niet ervaart kan je niet doorgeven. De Heere trekt uit
de
duisternis tot Zijn licht. En in dat licht mogen we wandelen. In dat
licht
worden we kinderen van het licht en niet van de duisternis. Dan leren
we wat
liefde is. Wat gunning is. En vanuit die liefde gaan we onze weg. Het
is wel een zeker iets
dat het geloof gevoed dient te worden. Zoals een natuurlijk mens niet
zonder
eten en drinken kan, zo kan ook een mens die leeft van genade niet
zonder
voedsel. Daar zijn ze dan ook naar op zoek. Daar kijken ze naar uit. Het
is de aangewezen weg het
Woord te onderzoeken. De zondagse diensten bij te wonen. Maar dan wordt
ook
duidelijk hoe predikanten worden geleid.
Want zij kunnen niet verder onderwijzen dan wat zelf hun bevinding is. Zo
kan het nogal eens voor
komen dat mensen veranderen van gemeente. Ze kunnen het niet meer
vinden onder
die of die leer. En wie kan het ze kwalijk nemen? |
|