Innerlijk
met ontferming bewogen. We
weten het zo goed. Een
Christen lijkt op de Heere Jezus. In woord en daad laat hij of zij zien
Wiens
eigen hij of zij is. Het bloed van de
Heere Jezus stroomt door de aderen. Er is gemeenschap met Hem. Dit is
te zien
in het gehele leven. Waar men is, wat men doet of laat, het is alles
zoals de
Heere dat deed of gedaan zou hebben. Het
gehele leven van een
kind van God getuigt van Zijn liefde. En vervolgens is er dan zeker ook
de
liefde tot de naaste. Die naaste zoekt men niet uit. Mensen rekent men
niet
zelf al of niet tot zijn of haar naaste. Bijvoorbeeld omdat men er
beter van
wordt of juist niet. Een ieder die waar en hoe dan ook op de weg wordt
geplaatst is een naaste. Daar heeft de Heere een bedoeling mee. Hij
vraagt het:
en met innerlijke ontferming is men als het goed is over hem of haar
bewogen.
Zoekt men te dienen waar en hoe men dat meent te kunnen doen. Met de
ter
beschikking zijnde mogelijkheden. In de omstandigheden die daar om
vragen. Om
een naaste te zijn is het
nodig die ander te kennen. Te weten wie die ander is en wat er in die
ander
omgaat. Welke de omstandigheden van die ander zijn. Dat is niet iets
wat je
kunt raden. Daartoe dien je die ander te ontmoeten. Met die ander te
praten. Je
in die ander te verdiepen. Of het nu is of je door je werk met mensen
wordt
geconfronteerd of dat het je buurman of buurvrouw betreft. Of het de
vrienden
van je kinderen zijn of dat het een nieuw lid uit je eigen gemeente is.
Geen
christen zal als het goed
is de ander oordelen of beoordelen zonder die te kennen. Zonder met
deze of die
gesproken te hebben. Gebeurt dit toch dan zal vroeg of laat blijken dat
ten
onrechte men zich een mening heeft gevormd van deze of gene. En niet
zelden
heeft men die ander dan al veel verdriet aangedaan. Tekort gedaan.
Beschadigd. Ook
is het vaak zo dat het
luisteren naar de roddels en de laster die anderen bezigen men zelf
valt in
deze zonde. Geen mens is volmaakt. Niemand is zonder tekort in het
omgaan met
anderen. Maar juist ook het sociale leven is een leerschool tot het
eind van
het leven. De Heere wil het gebruiken in het louteringsproces wat de
Heilige
Geest in het leven van elk van Gods kinderen is begonnen. De heiliging
van het
leven gaat niet buiten het omgaan met mensen om. Immers, het tweede
gebod wat
elke zondag wordt voorgelezen gaat over het liefhebben van de mensen om
je
heen. Het tweede gebod, wat gelijk is aan het eerste. Om God lief te
hebben
boven alles. Het tweede gebod gaat over de naaste. Om hen lief te
hebben als
jezelf. Het gaat over het er zijn voor hen. Hier
wordt vaak veel te
weinig bij stil gestaan. Men is vaak een egoïst als het gaat over deze
dingen. Gaat
een eigen weg. Men zoekt niet zelden zichzelf boven die ander. Let op
de fouten
van die ander. Meet ze als groot en vreselijk. Bekommert zich niet om
die
ander. Als je het zelf maar goed hebt. Beter uit de verf komt dan die
ander. Jaloezie
is een wortel, een oorzaak van het je naaste pijn doen in plaats van
hen te helpen.
Men slaat niet langer een arm om die naaste heen maar slaat hem pal in
het
gezicht. Voor
veel van Gods kinderen
is het herkenbaar dat men smaad en pijn moet dragen om de handelwijze
van
mensen. Voor hen is het een wetenschap en troost dat ze de Heere gehaat
hebben
en dat er de belofte geldt dat ze het hen ook zullen doen. Het doet
pijn. Het
is soms bijna niet te dragen. Maar de wetenschap dat de Heere boven
alle
omstandigheden staat en op Zijn tijd en wijze uitkomst zal schenken
troost. Hij
zal betonen dat Hij van hen afweet. Enerzijds heeft de Heere de
loutering van
hen zelf op het oog. Het leren om de weg van de verachting achter Hem
aan te
gaan. Zonder hen terug te slaan. Maar de andere wang toe te keren als
men op de
ene geslagen is. Niet
zelden is echter het
verdriet wat hen in deze wordt aangedaan een oorzaak tot de waarachtige
bekering van mensen. Mensen die in hebben gezien wat ze gedaan hebben.
Hoe ze
gehandeld hebben. Hoe ze gestreden hebben hun ongelijk te bekennen, te
erkennen. Doch wie de Heere hebben wil, die zal Hij vroeg of laat zien
knielen
voor Hem neer. Een mens, door schuldbesef getroffen en verslagen. Zoals
Zacheüs
uit de boom werd geroepen, zo zal een enkel woord door de Heere
gesproken
kracht doen. De één kan het dan nog in orde maken. Een ander niet meer.
|
|