Oud
en jong.
Gods Geest legde
de liefde in het hart. Er was een smart over
de zonde. Er is het geloof dat de schuld om Christus’ wil is
vergeven. Maar hoe
gaat dat nu verder. Is het dan de bedoeling dat er steeds een twijfelen
is aan
de rechtvaardigmaking? Is het de bedoeling om steeds aan Gods genade in
Christus tekort te doen? Het onderwijs in deze kan alleen komen van die
mensen
die verder op de weg zijn geleid. Van hen die weten dat de pijl altijd
weer
verder ligt. Natuurlijk
weten al Gods kinderen van strijd. Er is ook
niemand die nooit twijfelt aan zijn staat. Maar de Heere vraagt dit
niet. Gods
kinderen worden zalig om Gods lof te vertellen. En die lof staat los
van hun
zaligheid. Al zouden ze verloren moeten gaan, dan nog zullen ze zingen
van Zijn
trouw betoond aan hen. Hoe komt het dan dat zovelen in onze kringen
blijvend in
het donker lopen. Ja, steeds weer in het donker komen. Bang zijn in de
handen
van Saul om te komen. Bevreesd zich te hebben vergist. Niet wetend hoe
ze met
die aanvechtingen om te gaan. Er is een tijd geweest dat ze de Christus
in het
geloof mochten omhelzen. Maar ze kunnen het er niet meer mee doen. Hoe
moet het
verder. Let wel: verder!! Zonder onderwijs gaat het niet verder. Zonder
onderwijs gaat het weer terug. Zonder onderwijs komt opnieuw het
zuchten over
de zonde. En de satan is er als de kippen bij om die twijfel aan te
wakkeren.
Het gevolg is duisternis, donkerheid. Het lijkt wel alsof het nooit
licht is
geweest. Alhoewel ze zich nog krampachtig vasthouden aan iets wat toch
is
gebeurd. Hier
ligt een grote taak voor hen die verder op de weg zijn.
Al zwegen ze tot nog toe, nu kan het niet anders of ze gaan spreken. Al
kunnen
ze het, al of niet door opvoeding of karakter ook voor zichzelf vaak
niet
bekijken, ze kunnen hun mond niet houden. Want naast hen gaan die
mensen die
niet weten hoe het verder moet. En zouden ze hen niet gunnen vruchten
tot
geloof en bekering voort te brengen? Zouden ze ook hen niet de vrijheid
gunnen
die ze zelf bij tijden mogen ervaren? En
nu komt het. Door het vastzitten in onderwijs wat jaar en
dag duurt staat men zo vaak niet eens open voor groeien in genade. Men
ziet het
als evangelisch. Men blijft veel liever tobben. Want er moet immers nog
dit en
dat gebeuren. Heel diep in hun hart hebben ze zo hun twijfels over die
mensen
die “zo gemakkelijk spreken” over de weg ter
zaligheid. Zo gemakkelijk gaat het
immers niet. Kijk maar naar de gelijkenis van de vijf wijze en dwaze
maagden.
Die mensen die zo gemakkelijk spreken moeten maar oppassen zich niet te
vergissen. Eén
en ander zorgt voor strijd tussen mensen die meer of
minder genade kennen. Terwijl de één niets liever
wil dan vruchten van genade
voort te brengen. De ander is vastgeroest in de twijfel van het al of
niet
gerechtvaardigd zijn. Terwijl de één de strijd
voert tegen de zonde, de wereld
en het boze hart, de ander blijft in een wettisch leven in het
werkhuis. Heeft
niet in de gaten door eigen starheid Gods Geest in het werk van de
heiligmaking
tegen te staan. Immers, er kan uit zo’n mens nooit iets goeds
voortkomen. Of de
Heere nu vraagt vruchten voort te brengen, met talenten te woekeren,
men zal
zover niet komen of Gods Geest zal een wonder moeten verrichten. Een
mens,
opgevoed in genoemde leer loopt door eigen schuld meer in het donker
dan nodig
is. Het
bijzondere is dat mensen die op deze wijze tobben wel
durven wijzen naar anderen. Die deugt niet. Die ook niet. Die denkt wat
te
hebben. Hele gezinnen vallen op deze wijze uit elkaar. Kinderen die
zich absoluut
niet kunnen vinden in het leven van hun ouders. Die, zonder dat ouders
dat
willen zien, veel meer genade kennen dan die ouders. Die uit
radeloosheid zich
afkeren van de ouders. Om de eenvoudige reden dat ze door de houding
van die
ouders steeds in verdriet terechtkomen. Deels omdat ze het die ouders
zo gunnen
ook vanuit de vreugde die ze zelf mogen te leven. Maar het is een
vreugde die
de ouders niet willen zien of erkennen. Het heeft veel genade nodig om
als
kinderen staande te blijven in die strijd. |
|