SchuldHet is heel vreemd dat in de
zogenaamde rechtse kringen
van de kerk, die teruggaat naar de Reformatie, enerzijds zo de nadruk
wordt
gelegd op de beleving van schuld. Terwijl anderzijds hiervan niet wordt
gehoord. Men kan jarenlang in de kerk zitten en instemmend knikken
wanneer het
gaat over de schuld van een mens. Over de van nature verdorven staat.
Maar het
lijkt wel alsof het altijd een ander aangaat. Die ander die dan eerst
maar eens
schuld moet belijden. Moet bukken en buigen. En ook, wanneer dit wordt
gezien,
het is nooit goed. Men spreekt over schuld en vergeving van zonden,
maar weet
er in de praktijk geen enkele gestalte aan te geven. Er is, om kort te
gaan,
geen enkele grond om met deze of gene voor het eerst of opnieuw om te
gaan. Die
ander, die het er zo verschrikkelijk slecht heeft afgebracht. Men wordt
er,
eenvoudig gezegd, niet warm of koud van wanneer een situatie is zo het
is.
Vetes binnen het gezin of de familie schijnen heel normaal te zijn.
Buren
negeren of achter de rug om bekletsen lijkt normaal. Uitpraten is er
niet bij.
Want bij voorbaat treft altijd die ander de schuld. Wat hij of zij doet
of
laat, het is nooit goed. Daarbij rijzen dan zoveel vragen op. Wat beweegt mensen zo’n houding aan te nemen. Terwijl men toch in de kerk hoort van het zeventig maal zeven vergeven. Van het de ander uitnemender achten dan jezelf. Hoe kan de Heere nu mensen genadig zijn die anderen geen genade of vergeving kunnen schenken. Wat is dan in mensen gevaren om een zodanige hoogmoedige houding naar de medemens aan te nemen. Ja, niet zelden, zelfs kinderen schromen niet hun ouders op een dergelijke wijze te benaderen, weg te trappen. Met zulke vaders en moeders wenst men geen contact. Wat
verwachten kinderen van ouders wanneer zij zo met hen handelen. Bukken?
Buigen?
Tranen? Kruipen? Is het dat zij op deze wijze de Heere denken mee te
krijgen in
hun handel en wandel? Waar Hij toch duidelijk is in het gebod vader en
moeder
te eren? Natuurlijk weten kinderen in deze zich te redden uit hun
ingenomen positie.
Immers, die vader of moeder mag hun kind niet tot toorn verwekken. Maar
wie
bepaalt in deze wanneer dit aan de orde is? Blijft onvoorwaardelijke
het gebod
staan tot liefde voor hen die de Heere boven kinderen heeft gesteld.
Daarbij,
krachtens de woorden uit de heidelberger cathechismus, rekening houdend
met hun
zwakheden.
Wat
verwachten kinderen van de Heere in de weg die wordt gegaan? Genade in
het
leven van alle dag? Wat is het wonder groot wanneer de Heere door Zijn
Heilige
Geest ook kinderen brengt onder het Woord. Hen aanspreekt in de weg van
de
middelen. Hen onderwijst in de leer die is naar de Godzaligheid. Waarin
de
liefde zo’n grote rol speelt. De liefde tot God in de eerste
plaats. Maar dan
daaraan direct verbonden ook de liefde tot de naaste. Waarin ouders
toch zeker
een bijzondere plaats hebben. Zeker is er in de puberteit van kinderen
een
worstelen met vragen omtrent de eigen persoonlijkheid. Met de vraag wie
men nu
eigenlijk is of wordt. Maar altijd zal bij het ouder worden wanneer het
goed is
schuld worden beleden wanneer in zo’n tijd verkeerde wegen
zijn ingeslagen. De
gelijkenis van de verloren zoon geeft het beeld van de vader weer.
Neen, hij
liep de jongen die zo dwaas handelde niet na. In een weg van gebed en
wachten
stond hij dagelijks op de uitkijk. En eer de jongen kon spreken, werd
hij door
een liefhebbende vader in de armen gesloten. |
|