Gij
aanschouwt de moeite en
het verdriet. Het
leven is door de zonde
vol moeite en verdriet. Wie denkt hier een paradijs te vinden zal
bedrogen
uitkomen. Wie denkt dat problemen overwonnen zijn zal erachter komen
dat de
volgende zich aandienen. Is het niet het één, dan
wel het ander. Boven alle zorgen
en pijn staat de Heere God. Hij ziet neer op deze aarde of er ook
iemand is die
Hem zoekt. Die met alle vragen van dit leven bij Hem komt. Het alles in
Zijn
hand weet neer te leggen. Zonder mensenhulp kunnen we niet. Maar het is
uiteindelijk Gods bedoeling hulp en uitkomst van Hem te verwachten.
Wanneer de
nood dan ook het hoogst is, dan is de redding nabij. Op Zijn tijd en
wijze zal
Hij uitkomst geven. Aan allen die het van Hem verwachten. Daarbij zal
het
altijd zo zijn dat Gods gedachten heel anders zijn dan die van mensen.
Dat Zijn
uitkomst is zoals niemand het had kunnen bedenken. Het alles van Hem
leren te
verwachten is een blijvende leerschool. Het is een weg van blijvend
volgen en
er met eigen kunnen en kennen tussenuit te blijven. Dat is geen
lijdelijkheid.
Maar lijdzaamheid wordt gevraagd. Niet de Heere loopt achter de mensen
aan.
Maar Gods kinderen achter Hem. Het is een weg van opmerken. Maar ook
dan
blijvend oefenen de Heere niet voor de voeten te lopen. Omdat we denken
het nu
wel te weten of alleen af willen maken. Zodat er opnieuw een les moet
volgen om
dat af te leren. De Heere weet middelen en wegen te vinden. Altijd weer
heeft
Hij het laatste woord. Hoe mensen zichzelf door hun aard en karakter
ook in de
grootste moeite weten te brengen, Hij zal Zijn werk nooit loslaten maar
afmaken. Dan loopt Hij Zijn kinderen na. Om vervolgens hen weer te
leren achter
Hem aan te komen. Het
leven is door de zonde
vol moeite en verdriet. Hiermee wordt iedereen geconfronteerd. We zijn
niet
wereldvreemd, maar staan midden in de wereld die verbroken is. Hoe wij
ons best
doen, het is een wonder als twee mensen samen kunnen gaan. Gebrokenheid
treedt
op in gezinnen, families en kerken. En elke breuk heeft hoogmoed als
oorzaak.
De één meent boven de ander te staan. Voelt zich
te goed met die ander op te
trekken. Ziekte is eveneens iets wat geen huis voorbij gaat. Het is
genade te
kracht te ontvangen daarmee om te gaan. Zijn er niet velen die afhaken
in
vriendschappen wanneer er in deze een beroep op hen wordt gedaan?
Moeite bij
het vinden van een baan. Moeite aan de financiële zijde van
het leven. Hoe vaak
is geld niet de oorzaak van ruzies en erger. Moeite
en verdriet. De
oorzaak is de zonde. Maar voor het vervolg komt de vraag hoe we ermee
omgaan.
Weten we het te brengen waar het hoort. Mogen we het leggen in de hand
van de
Heere. Is er enige liefde in ons hart door Gods Heilige Geest gewerkt.
Of haken
we bij het eerste wat ons treft af. Verstomt het gebed. Is opstand in
ons hart.
Weten we, kortom, geen weg met dat wat op onze weg is gekomen. God is
een God
van de voorspoed. Van de blijdschap. Maar Hij wil er ook zijn wanneer
moeite en
verdriet ons pad kruist. Juist dan……. |
|