Paasfeest. Er
is zoveel verschil. De
één viert Pasen met elkaar in gezelligheid. Lekker eten en drinken. Al
of niet
bij de kachel. Al naar gelang de weersomstandigheden. En de diepe
betekenis van
Pasen is niet aan de orde. Natuurlijk is het fijn. Natuurlijk is het
goed
wanneer de saamhorigheid er is. Doch er ontbreekt ten diepste het
allerbelangrijkste. Het zal niet worden erkend. Het zal niet worden
toegegeven.
Maar het is alles leeg. En zonder eeuwigheidswaarde. Paasfeest
gaat het hart aan.
Het stenen hart wat van huis uit in een ieder wordt gevonden. Koud en
kil is
het. Met alleen een gerichtheid op zichzelf. Als wij het maar goed
hebben. Of,
als ik maar niet tekort kom. Dat is een mens van nature. De gedachte
aan
zichzelf. Laat ons eten en drinken. Want morgen sterven wij. En
in de volheid van de
tijd. Aan het kruis op Golgotha. Twee eeuwen geleden. Daar stierf de
Zoon van
God. Hij leed voor de zonden die HIj niet Zelf had gedaan. Onrecht werd
Hem
aangedaan door mensen. Doch in Zijn dood lag door Zijn opstanding
daaruit een
ander leven. Een nieuw leven. Iets
wat niet eerder was
gebeurd: De Zoon van God stond op uit de dood. En zoals Hij de dood
overwon, zo
kan en wil Hij de dood uit mensenharten wegnemen. Overnemen. Door het
Woord en
door de Heilige Geest wordt het geloof gewerkt in harten. Waar wordt
uitgeroepen: Deze is de Zaligmaker. Door Hem mag ik nu leven. Anders
leven. Tot
eer van Hem leven. Voor Hem leven. Uit Hem leven. Dan
is Pasen een herdenken
van dat wonder wat is geschied. Het Wonder op Golgotha. Met de
overwinning van
het graf daarna. Het nieuwe leven wat werd aangebracht. Het leven uit
en van
genade. Dan is Pasen niet langer het Feest waarin het draait om mij. Om
eten en
om drinken. Om gezelligheid. Het is het Feest van de verwondering. Dat
zo'n
groot wonder nu ook aan mij is geschied. Ik was dood. Ik wist niet dat
ik dood
was. Ik had een stenen hart en ik begreep er niets van. Maar door
zaligmakende
genade is mijn stenen hart weggenomen. Er is een nieuw hart voor in de
plaats
gekomen. Ik was dood en nu mag ik leven. Ik was blind en nu mag ik
zien. Ik was
doof en nu mag ik horen. En alles wat aan Hem is, dat is zo begeerlijk.
Hij is
mijn Leven. En ik luister naar Zijn stem. Paasfeest
is het Feest van
het nieuwe leven. Zoals met Pasen de eerste lammetjes in de wei lopen.
De
eerste knopjes aan de takken zijn te zien. Zo is met Pasen ook het
bedenken van
de Oorzaak van de eerste vruchten van genade in mijn leven. Nee,
bekeren is
niet iets wat buiten mij omgaat. Het is niet iets waarover je altijd
maar moet
twijfelen. Het is een waarachtig werk door Gods Heilige Geest. Waarvan
ik in
verwondering mag zeggen dat het iets is wat vast ligt. Paasfeest
is het Feest van
de oorsprong van dat nieuwe leven in mij gelegd. Door de overwinning op
de dood
is ook in mijn hart de dood overwonnen. Zeker zal de vorst van de
duisternis
met zijn staart slaan. Ook in mijn leven. Van buiten en van binnen
zullen de
bestrijders veel zijn. Maar de Heere Zelf zal zorg dragen over mijn
leven. En
HIj zal niet willen dat er één van de Zijnen de verderving zie. O,
welk een wonder. Wat een
wonder. Mensen die van nature liggen onder de vloek van de wet, verlost
van de
schuld. Waar ze niet meer worden nagekeken of gebrandmerkt door hun
eertijds.
De Heere nam de schuld en de straf en ze werden in een zee van eeuwige
vergetelheid geworpen. Welk een vreugde bij hen die Zijn verschijning
lief
kregen. Maar ook welk een gunning naar anderen toe. Zie op Hem. Roep
Hem aan.
Want wat ik kreeg, dat is voor jou ook mogelijk. Kerst,
Pasen en Pinksteren,
het wordt niet in ene dag geleerd. Er is een heel leven nodig om de
diepste
betekenis te verstaan. Om de Heere te leren kennen in al Zijn
schoonheid. Het
leren leven vanuit het geloof. Niet langer te twijfelen aan Hem en Zijn
leiding
in jouw leven. Waarbij de één een veel gemakkelijker weg gaat dan de
ander.
Doch allen dragen ze het kruis. In navolging aan de Heere. Een doorn
van Zijn
kroon geprikt in het leven. Om met die doorn te leren dat Zijn genade
genoeg
is. |
|