Oudtestamentisch Pinksterfeest
is het begin
van het nieuwtestamentisch gemeente zijn. De Heilige Geest werd
uitgestort. Het
werd ervaren als een geweldige wind. En de verdeelde tongen als van
vuur zaten
op iedereen. Mensen spraken met elkaar in één en
dezelfde taal. Er werd
onderwijs genoten over hoe men kerk moest zijn in het vervolg. Daarbij
werd
benadrukt dat het meeste van alles de liefde is. De liefde die in het
hart is
uitgestort wanneer de Heilige Geest persoonlijk je Deel is geworden.
Liefde tot
God. Liefde tot je naaste. Maar ook het jezelf liefhebben zoals je
bent. Zoals
de Heere jou heeft bedoeld. Met jouw gaven en jouw talenten. Dit alles
gebeurt
in de mensen. Gods Geest overtuigt van zonde, van gerechtigheid en van
oordeel.
Hij doet zien dat de Heere Jezus de Zaligmaker is van de mensen. Dat
Hij de
brug slaat, ja de Brug is, terug tot God. Om dan, met alle
tekortkomingen
voortaan Hem te dienen in het leven. Op de plaats waar je gesteld bent.
Zo
is het de bedoeling. Zo
is het nieuwtestamentisch. Het Kerk zijn in een wereld die zonder God
ten dode
is opgeschreven. Die zonder God naar de ondergang helt. Er is vreugde
en blijdschap
in de wetenschap dat het heilsplan zover is volbracht. Er is hoop op
een betere
Toekomst. Nieuwtestamentisch
leven is
leven uit de wetenschap dat alles is volbracht. Dat wij als mensen er
niets
meer aan toe hoeven te voegen. Christus heeft de weg geopend door Zijn
komst op
deze aarde. Door Zijn leven, lijden, sterven en opstaan. Door Zijn
heengaan
naar de hemel en door de komst van de Heilige Geest. En allen die door
genade
dit mogen geloven en hieruit mogen leven hebben in dit leven een taak
in het
Koninkrijk van God. Met de gaven die zijn geschonken mogen en willen ze
dienen
in Zijn rijk. In
de zogenaamd rechtse
reformatorische kringen wordt aan dit alles vaak veel tekort gedaan.
Men zegt
gemeente van Christus te zijn. En zeker zullen allerlei activiteiten
ook hier
zijn. Doch de zekerheid van het geloof is een punt wat zo vaak en vaak
te vaak
ter discussie wordt gesteld. De angst en de twijfel dat het toch wel
voor jou
en voor mij is. De gedachte altijd tekort te schieten en nooit genoeg
zijn om
bij de Heere te behoren. Het vreemde is dat men toch zo door kan leven.
Dit
alles is dan te zien aan de plaats die ze aan de Tafel des Heeren
leeglaten.
Met durft niet . Men kan niet. En volgens die en die mogen ze niet. Daarnaast
is er altijd
commentaar op dat wat buiten de eigen vastgeroeste gedachte is. Deze dominee preekt te
kort, die te licht.
Daar wordt te vlug gezongen. Of mogelijk zelfs ritmisch. Laat ik het
bij deze
enkele dingen laten, mijn bedoeling is duidelijk. Men blijft vasthouden
aan een
wettisch leven. Nu is een wettisch leven niet verkeerd maar juist
inhoudelijk
het richtsnoer in het leven van elk christenmens. Doch het zijn de
duizend-en-één eigen gemaakte wetjes en
gedachten. De ophouders, zodat het niet
en nooit verder komt in het geestelijk leven. Zodra men weer ziet op
één van
die dingen, de angst en de twijfel overheersen. Men gelooft het opnieuw
niet
voor zichzelf. Maar ook niet voor een ander. Het
leven met de Heere is
alleen mogelijk in het nieuwtestamentisch licht. Een leven waarin de
onderlinge
liefde zegeviert. Vanuit de liefde die in het hart is gelegd als vrucht
van
Gods Heilige Geest. Het is een elkaar leren zien zoals we werkelijk
zijn.
Elkaar accepteren zoals we met elkaar mogen optrekken als gezin,
familie,
gemeente. Als buren en bewoners van het zelfde dorp. Ik
zeg niet dat we elkaar na
moeten doen. Dat we allen hetzelfde moeten zijn. Maar er is
één ding wat bindt
als het goed is. De liefde om als leden van hetzelfde Huisgezin met elkaar te leven. Niet om
op elkaar te
fitten. Maar om elkaar aan te scherpen. Elkaar waar nodig is te
onderwijzen.
Maar ook om te leren luisteren naar datgene wat die ander in liefde jou
zegt. |
|