Dus krijg
ik van mij plicht.
Gods kinderen zijn de kinderen van een plicht. Ze mogen zijn als een lichtend licht en een zoutend zout op deze aarde .De Heere heeft hen geroepen. Hij maakt ze vervolgens bekwaam om werk te verrichten voor Hem. In een liefdedienst. In Gods Koninkrijk krijgen ze allen een taak. Waarvan de psalmist zingt. Dus krijg ik van mijn plicht, o God een klaar bericht. Het werk wat ze doen is het werk voor de Heere. Dit is altijd onvolkomen en met zonden bevlekt. Dat staat echter de Heere niet in de weg er Zijn zegen aan te verbinden. Gods kinderen zaaien op deze aarde. De vrucht is er door Gods Heilige Geest. Ook al kunnen Gods kinderen zelf niet bekijken dat er iets goeds voort zal komen uit hun handen. Ze hebben uiteindelijk hier helemaal geen boodschap aan. De
Heere houdt niet van luie mensen. Ook al kan er een tijd
van rust komen, altijd weer zal Hij een taak of opdracht hebben voor
Zijn
kinderen. Een werk wat Hij op hun schouders legt. Om dit werk te
beginnen kan
een tijd vooraf gaan van veel strijd en vragen. Onbekwaamheid in eigen
oog. Het
uitzichtloze van de weg. De Heere weet middelen en wegen om
uiteindelijk toch
de aangewezen route te bewandelen. Gods
kinderen weten dat ze in het leven de voetstappen van
de Heere Zelf gaan drukken. Ze hebben Hem gehaat en dat zullen ze ook
hen doen.
Ze hebben Hem bespot, dat zullen zij ook gaan ervaren. Er kunnen tijden
komen
dat ze het niet meer zien zitten. Moe en moedeloos liggen ze terneer.
Ze hebben
er eenvoudig gezegd geen zin meer in. Op Zijn tijd en wijze zal de
Heere nieuwe
moed en nieuw krachten geven. Om de weg te vervolgen die eenmaal is
gewezen. Het
leven van Gods kinderen is geen geplaveid pad. Geen
hemel op aarde. Het uitnemendste van dit leven is uiteindelijk moeite
en verdriet.
De dagen van de duisternis zullen veel zijn zegt het Woord. Bestrijders
van
binnen en van buiten houden niet op. Hierbij speelt het karakter van
mensen een
grote rol. Is men iemand met een ruggengraat, die de boze weerstaat?
Des mans
huisgenoten zullen zijn vijanden zijn, zegt immers het Woord: De dagen
der
duisternis zullen vele zijn. Zo
gaan Gods kinderen door het leven. Van de ene dag in de
andere. Al gaande en al wenende. De kruisweg achter hun Koning. En die
het
anders leren hebben het van God niet geleerd. Het leven is niet
ik-gericht. Het
leven is niet zo: Als ik het maar fijn en goed heb. Het leven is een
leven van
en voor de Heere. Hij heeft recht op het leven van Zijn kinderen. Om
arbeidzaam
te zijn voor Hem. Ze zullen dan ook altijd de strijd voeren tegen
zichzelf.
Prioriteit zal zijn wat Hij van hen vraagt en wil. Boven
het moeilijke leven van al Gods kinderen staan de
beloftes die de Heere heeft gegeven in Zijn Woord. Houd in uw weg het
oog op
God gericht. De uitkomst zal niet falen. Ik zal u niet begeven, noch
verlaten.
Hoe donker ooit de weg mag wezen, Hij ziet in gunst op die Hem vrezen.
Zalig
hij die in dit leven de God van Jacob tot zijn hulp heeft. De Heere houdt
Zijn kinderen in dit leven dicht bij Zich.
Daarom die duisternis. Daarom die moeilijke wegen. Daarom die vele
vragen.
Daarom die strijd. Om in de weg van volgen gelouterd te worden en het
beeld van
God meer te dragen. |
|