|
Een
rechte weg.
Het is zo menselijk om dat wat die
ander je aandoet met
kwaad te vergelden. Maar het heeft geen enkele zin. Een kwaad woord
doet de
toorn nog verder oprijzen. Een zacht antwoord keert de grimmigheid af.
Zij die
hun hart leren kennen weten dat het niet gemakkelijk is om deze les in
de
praktijk te brengen. En toch is het een les die de Heere ons in Zijn
leven
heeft voorgeleefd.
Toen Hij op
deze wereld was werd Hij bespot. Hij werd
veracht. Hij werd niet als de Zoon van God erkend. Toch schold Hij niet
terug.
Hij wreekte Zich niet. Vaak heel eenzaam ging Hij Zijn weg. Voldeed Hij
aan de
opdracht die Hij moest uitwerken in Zijn leven en sterven. Zijn leven
was een
voortdurend voorbeeld hoe God het wil. Niet zien op de omstandigheden.
Niet luisteren
naar datgene wat anderen je zeggen. Weten dat je uiteindelijk alleen
aan God
Zelf verantwoording schuldig bent. Nogmaals, het is geen gemakkelijke
weg. Het
is een weg van jezelf wegcijferen. En dat kost vaak veel pijn. Maar
lezend in
het Woord vinden we, door Gods Geest geleid, de Kracht om in deze weg
te
volharden. De Kracht om te strijden ligt in het Woord. En daarmee is
dan
eigenlijk alles gezegd. Het geloof in God de Vader, de Eeuwige, de
Almachtige,
de overal Aanwezige. Het geloof in de Heere Jezus. Die gekomen is om de
weg tot
God terug open te maken. En dat was en blijft een weg van recht. Het
geloof in
de Heilige Geest. De Geest, Die van de Vader en de Zoon uitgaat. De
Geest Die
levend maakt. Die uiteindelijk alles wat Gods kinderen nodig hebben, om
in dit
leven te beantwoorden aan Gods wil, schenkt uit Christus. De Heere werd
veracht. Gods kinderen zullen er niet aan ontkomen. Hij werd miskend.
En al
Gods kinderen zullen het ervaren. Maar Hij verdiende in deze weg het
eeuwige
leven. En dat zullen Zijn volgelingen ontvangen. Een geestelijk leven.
Wat hier
begint. Wat niets of niemand kan teniet doen. Integendeel, hoe meer
hierop
afkomt, hoe heerlijker zal het beeld van God gestalte krijgen. Immers,
ze
worden door lijden geheiligd. Gods Woord geeft hiervan twee beelden.
Het leert
dat in de smeltkroes het zilver wordt gevonden. Uit de oven komt het
goud. En
nooit zal de Heere een werk voor niets werken. Altijd heeft Hij Zijn
plan met
de wegen van Zijn kinderen. Hij is een God, Die jaloers is op Zijn
eigen eer.
Zo zal Hij mensen met Zijn genade altijd weer dienstbaar stellen in
Zijn
Koninkrijk. Ruth werd zelfs de voormoeder van Christus. Al Gods
kinderen zullen
uiteindelijk als levende wegwijzers zijn naar Christus. Iedereen mag
het horen:
Dit is de weg, bewandel die.
Gods Geest
is in het leven van al
Gods kinderen. Gods Geest maakt levend. Gods Geest vernieuwt het hart
en het
leven. Gods Geest geeft verstand met goddelijk licht bestraald. En in
die weg
krijgen Gods kinderen inzichten in goed en kwaad. Ze krijgen wijsheid.
Ze
krijgen een nieuw hart. En in dat hart leeft het verlangen om in alles
Gods eer
te bedoelen. Ieder mens heeft een geweten. Gods kinderen hebben een
nauw
geweten. Ze zijn zo bang te zondigen. Datgene te doen wat Gods eer niet
bedoelt.
Toch zijn Gods kinderen geen zachtgekookte eitjes. Ze lopen niet met
hun neus
op de grond. Gods kinderen worden in Christus zeer assertief. Duidelijk
in hun
mening. Ze zijn van God geleerd en weten zodoende heel goed waar ze het
over
hebben. Het onderscheid tussen goed en kwaad merken ze ook op in het
leven van
anderen. En in geen enkel opzicht willen ze hierin meegaan. Ze
waarschuwen. Zo
nodig nemen ze afscheid van hen die niet anders willen. Al hun moeite
en
verdriet wat ze in deze weg van strijden tegenkomen leggen ze neer voor
hun God
en Vader. En wetend van de beloftes, die Hij in Zijn Woord aan hen
gegeven
heeft, wachten ze vertrouwend. Tot er mogelijk door een wonder nog
verandering
zal komen in de moeilijke omstandigheden waarin ze niet zelden terecht komen. Door het volharden
van het gaan van de
weg die God wijst.
De spotters
zijn velen. Zij die
het vragen: waar is nu je God? Is dit nu de weg die God van je vraagt?
Maar ook
dit kan hen niet weerhouden de weg te vervolgen. Te strijden om te
volharden. Om
straks de kroon te ontvangen die hen in het Woord is beloofd.
|