God
de Heere regeert. Het
geloofsleven gaat alles
aan. Tot voor de kleinste dingen is er de troostvolle wetenschap dat
God de Heere
er over gaat. God de Heere regeert. Hij is de Schepper en Onderhouder
van het
leven. En alle dingen in het leven werken mee ten goede degenen die
naar Zijn
voornemen zijn geroepen. Niet altijd zichtbaar. Maar na dezen zullen we
het
verstaan. En Gods wijs beleid erkennen. Hem prijzen en danken en
aanbidden. God
de Heere regeert. En nu
is het de grote les om die wetenschap te beoefenen. Dat wil zeggen: Je
noden en
zorgen bij Hem neerleggen en er met je vingers verder van afblijven.
Niet mee regeren.
Niet mee zorgen. Niet dingen weerleggen. Neen, niets van dat alles. God
de
Heere regeert en Hij zal maken dat het eind goed al goed is. Het is een
zaak
van het geloof. Dat gaat helemaal niet in een gemakkelijke weg. Het
gaat in een
weg vol strijd en zorgen. Vol verdriet en aanvechtingen. In een weg van
veel
zelfonderzoek en geconfronteerd worden met jezelf. In een weg van leren
en
afleren. Om uiteindelijk te leren dat het de Heere alleen is. Hij zal
het
maken. Niet ik en Hij. Niet Hij en ik. Hij staat overal boven en Zijn
ogen
doorlopen de ganse aarde. Hij heeft mij helemaal niet nodig. Het enige
wat Hij
van me vraagt dat ik Hem laat regeren. Er moet veel leed geleden zijn.
Er moet
veel strijd gestreden zijn. Wil het einde eeuwig vrede zijn. Zo was het
en zo
is het. Zo zal het altijd zijn en blijven. Want die oude mens geeft het
zo snel
niet op. De oude mens denkt uiteindelijk onmisbaar te zijn. In
het dagelijks leven komt
het zo duidelijk openbaar dat dit leven niet anders is dan een
gestadige dood.
Dat er in dit leven uiteindelijk in ieders leven moeite en verdriet is.
De
grote vraag is hoe we er persoonlijk mee omgaan. Is er een dagelijks
opnemen
van het kruis ons opgelegd? Is er een vrolijk dragen van het kruis? In
de
wetenschap dat de Heere regeert? Dat Hij van ons kruis afweet? Een
kruis wat de
Heere ons heeft opgelegd om ons te oefenen en te louteren? Misschien is
het zo
dat het kruis wat we dragen een gemis is. Dat de Heere ons mensen doet
missen
die ons zo na staan. En wel omdat zij een leven leiden wat zonder God
is. Omdat
we inzien dat wanneer we ons in dat leven mengen we meedoen aan de
zonde. Ja
meer, we zien dat we Hem zo niet laten regeren.
Is het dat we in een weg van afscheid
nemen in dit leven ons antwoord aan de Heere laten zien: ben Ik u niet
meer dan
zeven zonen? Hebt gij Mij liever dan deze? God
de Heere regeert. Niet zoals
wij dat graag zouden willen. Niet zoals wij het Hem eigenlijk wel voor
zouden
willen schrijven. De Heere regeert in een weg waarin Hij het bekeren en
het
omkeren van mensen op het oog heeft. En altijd in een weg tegen vlees
en bloed.
Om uiteindelijk in dit leven de Heere alleen over te houden. Lang
kunnen we
verkeerde wegen gaan. Hoe goed ook bedoeld. Doch er komt een moment
waarop we
ook het laatste los zullen laten. Los moeten leren laten. En dan alleen
zullen
we zien dat de Heere regeert. Niet met ons. Maar zonder ons. Dan alleen
zullen
we ook inzien dat we de Heere zolang voor de voeten hebben gelopen.
Door het alsmaar
te proberen. Geloven
is je handen vouwen
en wachten. Datgene doen wat de Heere van je vraagt. In een weg van Hem volkomen te vertrouwen.
In de wetenschap dat
er alleen zegen is te verwachten in een weg van het wandelen in de
wegen van de
Heere. In een achter Hem aangaan. Dus, nogmaals, niet
in een voor Hem uitlopen. Of in een weg
om te proberen Hem uiteindelijk voor jouw karretje te spannen. |
|