De schoonheid van ChristusWanneer
de Heere Zich laat kennen aan mensen, er gaat een wereld voor hen open.
Want al
wat aan Hem is, dat is gans begeerlijk. Elke dag wordt ervaren welke de
schoonheid van Christus is. Er is een groei in genade. Een groei in
kennis. Een
groei in gerechtigheid. Een groei in heiligheid. In een levenslang
proces is
het een sterven aan alles wat van de mens zelf is. En nooit is iemand
uitgeleerd op deze school. In het licht van Gods vriendelijk aangezicht
wandelen Gods kinderen. Met het minste van de zonde heeft de Heere geen
gemeenschap. Hij wil er echt niets van weten. Hij rijdt alleen door
vlakke
velden. In het donker, wat optreedt in het bewandelen van een verkeerde
weg,
leidt de Heilige Geest steeds weer opnieuw in de ootmoed, in de
vernedering, in
de afhankelijkheid. En dan zal het ook niet lang duren voor de Heere
Zich
opnieuw laat zien. Hij geeft weer Zichzelf. Verlichte ogen van het
verstand
doen zien waar het op vastzit. En met blijdschap wordt de weg vervolgd.
Wetend:
Dit is de weg, bewandel die. De
koningin van Scheba had veel van koning Salomo gehoord. Ze werd zo
nieuwsgierig
naar zijn rijkdom. Maar toen ze hem zag riep ze uit: De helft is me
niet
aangezegd. Wanneer dit wordt doorgetrokken naar het zien van de
rijkdommen van
Christus, we leren de koningin van Scheba begrijpen. In een eerste
ontmoeting
met de Heere wordt gedacht zo de hemel in te gaan. Maar in het verdere
kleurt
vaak het schaamrood het gezicht. Want: Ik wist niet dat mijn tere ziel,
nog
zoveel van het aardse overhield. De Heere Jezus lag bij Zijn nederige
geboorte
in doeken gewonden in de kribbe. Het leven met de Heere doet ervaren
dat deze
windselen verwijderd moeten worden. Het geloof heeft Hem gezien in de
kribbe.
Als de Zaligmaker. In het verdere komt er gemeenschap aan Zijn lijden
en
sterven. Maar ook aan Zijn opstanding. De Heere oefent, loutert,
schaaft. Meer
en meer wordt plaats gemaakt voor de schoonheid van Christus. Om het
beeld van
Hem te ontvangen. Wat mogelijk is gemaakt in het volbrachte werk van
Hem. En
God zal met niet minder genoegen nemen. Tenzij een mens is
wedergeboren, hij
zal het Koninkrijk van God niet zien. Dit
alles is voor de wijzen en verstandigen verborgen. De wereld weet het
niet. De
godsdienst kent het niet. Het wordt alleen de kinderen geopenbaard. De
Heere is
vrij om het te leren aan die Hij wil. Het Woord leert dat juist het
onedele en
verachte door Hem is uitverkoren. Dat aan hen genade is bewezen. Daar
is alles
op afgekomen. En het zal ook altijd zo blijven. Simon verachtte de
Heere omdat
Hij de liefde van een zondares aanvaardde. Hij verstond niets van
hetgeen deze
vrouw bezat. Zo zal het altijd zijn wanneer de Heere genade geeft aan
iemand
wie de godsdienst het niet gunt. Zulke mensen zullen een heel moeilijk
leven tegemoet
gaan. Aan de ene kant kunnen ze het in de wereld niet houden. Maar aan
de
andere kant voelen ze zich ook in de godsdienst niet thuis. En ze
leren: Er was
geen plaats voor Hem. Eenmaal,
op de jongste dag, zullen alle vragen opgelost worden. Dan zullen de
schapen
van de bokken worden gescheiden. Wie maar het minste heeft ontvangen
aan
genade, zal door de Heere aangenomen worden. Het zal daar duidelijk
worden wie
de goede strijd heeft gestreden. |
|