Een
goed gerucht. Zondag
aan zondag krijgen we
onderwijs. We horen het. Maar wat doen we ermee. We knikken ja. We
beamen het. Zeker.
Doch hoe brengen we datgene wat we meekrijgen nu in de praktijk. Het
zijn zomaar enkele
regels van God. Opdrachten waar we ons uit liefde tot Hem en onze
naaste aan
hebben te houden. We mogen niet stelen. Het zal nog wel loslopen met
ons. We
mogen niet doodslaan. Ook daar zijn we voor bewaard. Doch wanneer we nu
horen
dat we een goed gerucht van onze naaste moeten voortbrengen. Wanneer we
moeten
helpen dat te bevorderen, hoe vaak staat dan de wagen stil. Wees
nu eerlijk. Het is zo
eenvoudig. Maar ook zo gevaarlijk. We zitten met elkaar aan de koffie.
En waar
hebben we het dan over. Is het niet zo dat meest onze gesprekken gevuld
worden
met spreken over die ander. Die ander die toch in het geheel niet
voldoet aan
het plaatje wat wij bij een ander hebben. Die ander die
er dan niet bij is als hij onder de loep
wordt gehouden. Zich dus niet kan
verweren. Maar wordt beschadigd op een min of meer vreselijke wijze. Terugdenkend
aan de laatste
ontmoeting met anderen. Waar hadden we het over. Is het niet zo dat we
puur en
alleen onze tijd hebben verdaan met het spreken over deze of gene. En,
erger,
met het kwaad spreken over die ander. Met het die ander in een kwaad
daglicht
te stellen. We vulden elkaar aan. En de één wist het nog beter te
zeggen dan de
ander. Die ander die er niet bij was. Die geen woord terug kon zeggen.
Maar die
misschien op de één of andere wijze te weten is gekomen dat hij of zij
onderwerp van een gesprek is geweest. Wat
is nu de reden om het te
hebben over anderen. Mensen die er niet bij zijn. Die niet weten dat er
over
hen gesproken wordt. En dat in een negatieve zin. In de zin van
roddelen. Waarom
spreken we kwaad over hem of haar. Waarom brengen we laster voort.
Waarom?
Waarom worden we kwaad als we hier dan ook nog mee geconfronteerd
worden.
Waarom. We
weten het zo goed. In het
leven moeten wij geheiligd en gelouterd worden. Gods Heilige Geest
zorgt
hiervoor. Want immers is er zonder heiligmaking geen zaligheid. In die
weg van
louteren en heiligen moeten we sterven aan onszelf. Aan alles wat niet
uit God
is. Zo ook het kwaad spreken over de ander. Die zaligheid in de Heere
Jezus
Christus openbaart zich in de vruchten. En de eerste vrucht is de
liefde. Die
ander zetten in een
kwaad licht. Een kwaad gerucht over hem of haar verbreiden. Over hem of
haar leugen
en laster spreken waar de persoon in kwestie niet bij is. En met welk
doel. Om
die ander eens een lesje te leren? Komt dit dan voort uit de liefde tot
God?
Uit de liefde tot de naaste? Het
is alleen Gods Geest die
mensen overtuigt van zonde. Van gerechtigheid en van oordeel. Zolang
daar met
alle macht tegen wordt gevochten. Het kwaad gaat door. Gods Geest is
geweken.
De liefde is weg. En een eigen liefde is er voor in de plaats gekomen.
Want
bukken en buigen, dat nooit. Schuld erkennen evenmin. Het
is een hard woord. Maar
het is de waarheid. Als men leeft in de zonde wijkt Gods Geest. En
alleen een
wonder kan hierin verandering brengen. Zoals Zacheüs getroffen werd in
de boom.
En als vrucht het in orde maakte met de mensen die hij benadeeld had. Een
goed gerucht
voortbrengen van de ander is een opdracht. Het is een vrucht van de
heiliging
van het leven. Bij velen is het de vinger op de zere plek. Doch bij het
eerlijk
kijken naar jezelf moet je het beamen. Ook ik stelde mij schuldig. |
|