Het
dragen van smaad en
hoon. We
zijn weer bijna gekomen
aan het eind van de zogenaamde lijdensweken. Zondagen waarop ons het
lijden van
de Heere Jezus is voorgehouden. De weg naar het kruis. Een weg die met
recht
een kruisweg is te noemen. De Via Dolorosa. Zonder deze kruisweg zou er
geen
kroon voor Hem zijn weggelegd. We herinneren ons misschien de wenende
vrouwen.
Vrouwen die hun tranen hebben laten gaan om dat lijden van de Heere
Jezus. Want
het was toch wel heel erg. En
zo is het ook natuurlijk.
Het lijden van de Heere Jezus was een smartelijke weg. De weg in
gehoorzaamheid
aan de eis van Zijn Vader. Om uiteindelijk zo een weg te banen voor
ongehoorzame mensen. Voor mensen die het alles hebben verbeurd en
verzondigd.
Om in Zijn weg van gehoorzaam lijden een weg van behoud te scheppen.
Want wie
in die lijdende Heere Jezus gelooft zal eenmaal zalig sterven. Niet
sterven om
de eeuwige dood te ontvangen. Maar het leven in der eeuwigheid. Wenen
om die lijdende Heere
Jezus werd door Hem niet goedgekeurd. Weent niet om Mij waren Zijn
woorden. Weent
niet om mij. Weent om uzelf. En dat woord komt nog altijd tot mensen.
Weent om
uzelf. De Heere Jezus ging in de weg van gehoorzaamheid af op de
verheerlijking. Maar mensen die niet verder komen dan tranen om Hem
zullen dit
niet meemaken. Wenen om jezelf. Wenen om je zonden. Wenen om je staat
buiten
God en buiten Christus. Berouw. En uiteindelijk het zoeken naar een weg
tot
behoud. Dat alles is nodig om te komen tot de Heere Jezus. Die met Zijn
uitgestrekte handen roept: Komt allen tot Mij. Ik zal u rust geven. De
Heere Jezus droeg smaad
en hoon. Wanneer we dit recht
begrijpen
dan zien we hoe in een weg van een stervend leven eer is te behalen.
Dat was zo
voor de Heere Jezus. En dat is nog zo voor allen die Zijn verschijning
hebben
liefgehad. Het dragen van smaad en hoon. Het verdragen van dat wat op
ons af
komt buiten Christus. Aantijgingen. Leugens en laster. Martelingen.
Lichamelijk
of geestelijk. Het alles komt van
de
boze. Het is alles de weg van de verleiding. Om maar
toe te geven aan dat wat van ons wordt
gevraagd. Dingen waarmee we de gemeenschap met de Heere kwijtraken. Om
liever
mensen goed te stemmen dan God de Vader in de hemel. Meer bang voor hen
dan
voor Hem. Waar zo duidelijk wordt gezongen: Welzalig is het volk dat
naar Uw
klanken hoort. Zij wandelen in het licht van Uw aanschijn voort. Direct
daarna
de belofte: Ze zullen niet omkomen. De Heere zal hun val niet toestaan.
De
Heere Jezus droeg smaad
en hoon. Hij kon en wilde niet anders dan afstand nemen van alles wat
buiten de
wil van God was. Hij zocht het recht. Hij zocht het goede. Hij zocht de
waarheid. Echter werd door niemand van de wereld begrepen. En het vrome
volk
wilde Hem zelfs doden. Het drukken van de voetstappen van Hem in dit
leven is
niet iets om gemakkelijk over te spreken. Zoals de Heere Jezus leed, zo
zullen
al diegenen die Hem als Zaligmaker hebben leren omhelzen het ervaren.
Smaad en
hoon. Er niet bijhoren. Aan de kant staan. Besmeurd en bezoedeld. Alles
moeten
missen. Doch uiteindelijk ervaren dat alleen die weg geeft wat nodig is
om eenmaal
zalig te moeten sterven. Het is de waarachtige bekering. Het van dood
levend
gemaakt worden. Het afsterven van de oude mens. Het opstaan in een
nieuw leven.
Hetgeen niet anders vraagt dan te wandelen in de wegen die de Heere
heeft voorgeschreven.
Getrouw te zijn tot de dood. Zeker te ervaren dat het nooit volmaakt
is. Dat
wanneer je het goede wilt, het kwade ligt je bij. Doch die getrouw is
tot de
dood, die ontvangt de kroon des levens. Ons
lijden maakt ons niet
zalig. De Heere Jezus heeft voor de zonden betaald. Doch het is niet om
het
even hoe we leven. Die is aangeraakt door de liefde van God zoekt niet
anders
dan de gemeenschap met Hem. Van Wie we weten dat Hij met het minst van
de zonde
geen gemeenschap kan hebben. |
|