Sterven voor het sterven wordt.
In het leven van een mens moet een
wonder gebeuren.
Van het wandelen op de brede weg naar het eeuwige verderf moet een
overgang
worden gemaakt naar de smalle hemelbaan. Ook hier is heel veel
onderwijs nodig.
De brede weg wordt ingevuld met alles wat buiten Christus is. De andere
en
nieuwe weg staat bekend om de strijd die wordt gevoerd tegen de wereld,
de
duivel en het eigen boze hart. Onze oude mensen zeiden vroeger: welkom
in de
strijd. En deze strijd wordt in een nieuw en godzalig leven ervaren als
een dagelijks
zoeken naar de weg die de Heere in Zijn Woord wijst. Dit kan nooit in
eigen
kracht. Zo wordt gebeden: Och schonk Gij mij de hulp van Uwe Geest. De
strijd tegen de wereld is duidelijk. Het is het
maken van keuzes om niet mee te doen aan datgene wat God in Zijn
geboden
verbiedt. In een wereld van toenemend ongeloof is het een steeds
zwaarder
wordende strijd. Steeds meer wordt ervaren een vreemdeling op deze
aarde te
worden. De strijd tegen de duivel spreekt ook voor zich. Het zijn de
listige
aanslagen van de vorst der duisternis. Om alles en iedereen te
gebruiken niet
bezig te zijn met de dingen van Gods Koninkrijk. De
zwaarste strijd is die tegen het eigen hart.
Tegen het eigen ik. En dan komen we bij het wonder van de bekering.
Waar
aanvankelijk een mens een Adamskind is, hij moet van deze oude mens
worden
afgesneden. Door de Heilige Geest wordt een mens door genade
bekendgemaakt met
datgene wat in hem leeft en voor God niet kan bestaan. Daar begint dan
de
strijd tegen zichzelf. In een zien op Jezus wordt een mens van Adam
afgesneden.
En in die weg krijgt hij een plaats in het lichaam van Christus. Hij
wordt een
lid van de levende Kerk. Van de kerk van Christus. In
het gehele leven vindt een proces plaats. Een
voortdurend oefenen op de leerschool van de Heilige Geest. Een
weerkerend zien
van zichzelf in een weg van ontdekkend licht. Het beleven van schuld,
door in
deze voor God niet te kunnen bestaan. Een belijden van schuld voor de
allerhoogste God. En vervolgens in een weg van vergeving het in
Christus anders
te mogen doen. Iedere
dag mogen we het weer opnieuw proberen. De
Heere wordt het nooit moe een mens naar Zich toe te trekken. Steeds
weer gaat
Hij mensen na met Zijn Woord. Door Zijn Geest onderwijst Hij ze van dag
tot
dag. In deze weg van ontdekking aan zichzelf, het belijden van schuld,
sterft
een mens aan alles van zichzelf. Hij sterft dus eer hij sterft. Hij
gaat
zogenaamd met zichzelf de dood in. In het vastlopen op deze wijze met
zichzelf ligt
echter direct het nieuwe leven in Christus. En die uit die Fontein
drinkt zal
nimmermeer dorsten. Dan jaagt de dood geen angst meer aan. Alles, alles
is door
Christus voldaan. Wie in het geloof op Jezus ziet, die vreest voor dood
en
helle niet. De dood is dan slechts een doorgang tot het eeuwige leven. Het is noodzakelijk in dit leven te sterven aan zichzelf. Het is noodzakelijk te weten een planting in Christus te zijn. Een lid van Zijn Lichaam. Deze wetenschap is het toe-eigenen van de zaligheid voor eigen hart en leven. Het geloof is voor ieder niet hetzelfde. Er is een kleingeloof. Een grootgeloof. Een zwakgeloof. Een sterkgeloof. De Heilige Geest is vrij trap en mate in deze te schenken. Het is praktijk dat er in de godsdienst veel naijver is. Het niet kunnen accepteren dat ieders geloof onderscheiden is. Een elkaar vereten en verbijten is het gevolg. Hetwelk geen vrucht is van genade. Genade geeft vanuit het Nieuwe Testament onderwijs in deze dingen. Het is altijd de ander uitnemender te achten dan zichzelf. Het leert ook zichzelf steeds weer te onderzoeken geen schadelijke weg te bewandelen. Sterven doet pijn. Het is een weg
tegen het eigen
vlees. Soms tegen het vrome vlees. Niet sporadisch gaat een mens met
een
vermeende bekering van jaren ten onder. Een bekering als die van de
rijke jongeling.
Waarin de liefde van de Heilige Geest wordt gemist. Om nu uit liefde
tot God
die ander te dienen en niet te veroordelen.
Genade
doet meer en meer zien dat er in een mens
geen goed woont. Ook na genade blijft de strijd tegen het eigen ik
bestaan. Op
de leerschool van de Heilige Geest wordt ervaren dat wanneer het goede
wordt
gezocht van nature het kwade altijd nog weer op wil staan. De
verzuchting is en
blijft: Is er in mij een schadelijke weg, leidt mij op de eeuwige.
Graaf maar
dieper mensenkind. Ge zult nog meer gruwelen vinden. Het is de weg van
heiliging in het nieuwe leven. Toch
is het van deze weg niet de bedoeling moe en
moedeloos terneer te zitten. De Heere weet wat van Zijn kinderen is te
verwachten, geen goed. Ondanks henzelf gebruikt Hij ze in Zijn
Koninkrijk.
Stelt Hij ze voortdurend dienstbaar tot Zijn eer. En dan mogen ze
weten: Uw
vrucht wordt in Mij gevonden. Zo leren ze vragen om vergeving van het
hunne,
doch nochtans om een zegen over het werk van hun handen. |
|