Stil
voor God. Soms
lijkt het alles zo
gewoon. Het één volgt op het ander. Men is
onvermoeibaar. Er is geen tijd om na
te denken. We doen het als in een droom. Tot er een nacht komt en de
slaap
niet. In die nacht kijk je in het donker. Het is stil geworden. Het
werk is
voorbij. Geen verplichting die roept. Het wordt een draaien en een
woelen. Maar
het blijft waken. Een hart is onrustig. Een vraag rijst op. In een
terugkijken
op de dag die achter ligt. In een terugkijken verder. Is
dit het leven met de Heere? Het leven zoals
het zich dag aan dag aandient? Vraagt Hij van mensen om zonder enige
rust door
de tijd te gaan? Er komt geen antwoord. Maar ook geen slaap. En er zit
niets
anders op dan wat langer alle dagelijkse bezigheden onder de loep te
nemen. Het
drukke bestaan wat voor elk mens op deze wijze uiteindelijk een
doodlopende weg
zal worden. Een burn-out misschien? In
een stil zijn voor God in
de nacht en een verootmoediging is het in gedachten een afsluiten van
het één
na het ander. Om in een geheel nieuw leven een pas op de plaats te
houden. Is
het nodig om nog weer andere dingen aan te halen zodat opnieuw de
levensslaap
wordt hervat? Is het niet beter elke dag een tijd voor God in te
plannen? De
lege minuten die zijn ontstaan door het wegvallen van verplichtingen
Hem te
wijden? Een inkeer tot jezelf. Een afkeer van het drukke bestaan tot
nog toe. Een
terugkeer tot God. Nee zeggen tegen de dingen die niet beslist hoeven.
Die de
Heere niet van je vraagt. Stil
zijn voor God. Stil in
de stilte van de nacht. Waar de Heilige Geest in het hart het verstand
werkt
met goddelijk licht bestraald. Waar met verlichte ogen van het verstand
gezien
wordt dat je niet leeft maar wordt geleefd. Altijd. En waar dan de
grote vraag
is wie jou je leven laat leven. Is er bij alles wat op je weg komt een
terugkoppelen naar de Heere? Is er bij alles wat je doet de vraag of
het wel de
weg is die Hij van je vraagt. Het
is niet prettig als de
slaap wijkt. Het is niet aangenaam als je waakt terwijl iedereen
slaapt. Maar
wanneer er een opening komt in antwoorden op de dan gerezen vragen
blijkt het
nut van deze momenten. Er komt een geheel andere rust wat de onrust van
alle
dag verjaagt. Slechts enkele uren resten de nacht. Maar
een weldadige en droomloze rust maakt goed
wat tekort leek. Stil
zijn voor God in de
nacht die achter ligt. Stil zijn in God als de ochtend aanbreekt. Een
weldadige
rust die je niet langer laat leven door alles wat moest en moet. Zoals
het leek
en lijkt. Nieuwe dagen zijn aangebroken. Waarin het stil zijn voor God
een
plaats heeft gekregen. Vaak zal blijken dat het dikwijls een gevecht is
om niet
terug te vallen in de roes van het oude bestaan. Maar in Gods kracht en
met
Zijn hulp zal steeds opnieuw geprobeerd worden een opnieuw vastlopen te
voorkomen. |
|