Het
zijn de mensen die het je aandoen. Er zijn twee machten in dit
leven. Aan de ene kant de
macht van God. Aan de andere kant probeert de duivel alles te doen om
Zijn werk
te vernielen. Wat hij beoogt werkt het averechtse uit. Terwijl hij uit
is op de
ondergang van mensen, in het leven van Gods kinderen zullen zijn
streken
meewerken ten goede. Gods kinderen
tonen de vruchten van Gods Geest. Daarbij zijn
mildheid, barmhartigheid, ja bovenal de liefde een kenmerk van hun
leven. De
satan kan dit niet uitstaan. Het irriteert hem mateloos. Hoe meer
genade, hoe
onrustiger hij wordt. Ja, zeg maar gerust hoe valser zijn streken zijn.
Alles,
ja alles zal hij in het werk zetten om Gods werk tegen te gaan. En,
helaas, hij
gebruikt mensen. Gods
kinderen lijken de zwakken in de samenleving. Die
schijnbare zwakheid wordt aangewend om hen een prooi, ja een
slachtoffer te
maken. De boze vergist zich hierin dat in die schijnbare zwakheid een
enorme
kracht huist. Het is de kracht waarvan staat geschreven: Mijn kracht
wordt in
uw zwakheid volbracht. In
die kracht ligt genoeg om al dat kwade wat de duivel,
middels mensen, aanricht te weerstaan. Het richt de vermoeide hoofden
op. En
doet in Zijn kracht verdergaan. Daarbij moeten ze leren dat het maar
mensen
zijn die op hun ondergang uitzijn. De Heere is nooit uit op de
ondergang van
mensen. Integendeel, Hij is uit op hun behoud. Te weinig onderwijs doet
vaak in
twijfel neerzitten. Het doet zien op de omstandigheden. Of op de daden
van
mensen om zich heen. Wanner de Heere iets gaat leren, Hij geeft
verstand met
goddelijk licht bestraald. Dan komen dingen soms ineens in een heel
ander licht
te staan. De
satan gebruikt mensen om kwaad aan te richten. Ja, de
satan zal niet schromen over lijken te gaan. Hij blijft uit op de
ondergang, op
de vernieling van alles wat goed is. Net zolang gaat hij door tot hij
denkt het
gewonnen te hebben. Denkt, want boven zijn denken staat de gedachte van
God.
Wanneer de satan meent te kunnen rusten kan Gods Geest vrij Zijn werk
doen.
Door de kracht van het bloed van Christus wordt genade geschonken aan
ellendigen. Aan armen. Aan berooiden. Aan terneergeslagenen. Wat
niemand voor
mogelijk houdt, waar iedereen op hun einde wacht, ze worden opgericht.
En met
vernieuwde moed en krachten zetten ze hun weg voort. Dan
is het hen zo duidelijk: Het is de satan die achter alle
valsheid zit. Het is de duivel die uit is op de ondergang van Gods
kerk. Ze
zien die mensen die in zijn greep zitten. Ze zien hun listige streken.
De
streken die niet uit de liefde voortkomen. Ook niet uit het verstand
wat God
mensen geeft. Ze zien hun eigen strijd tegen deze mensen. Ze zien hun
verdriet
door mensen hen aangedaan. En ze weten het zo zeker: Daar is in eigen
kracht
nooit tegen te vechten. De wapens die gehanteerd werden worden uit de
handen
gelegd. De strijd is voorbij. Voor hen is maar
één ding duidelijk: tegen de
machten uit de afgrond moet je niet vechten. Je moet er afstand van houden. Die
vechten zichzelf naar
de ondergang toe. Alles wat mensen ten kwade denken te moeten
aanrichten is uit
de afgrond. Alles waarmee mensen menen anderen leed te moeten doen, het
is uit
God niet. Genade leert uiteindelijk meedelijden te hebben met diegenen
die zich
laten drijven door een duivelse geest. Maar het geloof weet dat er nog
zullen
worden gered uit zijn macht. |
|