De
goede strijd van het geloof…… De
Heidelberger Catechismus
is duidelijk. Welke drie stukken zijn nodig om gekend te worden in het
leven.
Ten eerste: Hoe groot mijn zonde en ellende is. Ten tweede: Hoe ik
daarvan
verlost ben geworden. Ten derde: Wat is dan mijn dankbaarheid. Die
dankbaarheid is een stuk
wat het hele verdere leven zichtbaar zal zijn. En het begint altijd met
de vraag:
‘Wat wilt U dat ik doen zal, Heere?’ Het leven vanuit de dankbaarheid
is een
afhankelijk leven met de Heere. Het is een weg in gaan achter Hem aan.
Het is
niet een weg met verdergaan waar je was gebleven. Nee, de Heere wijst
de weg.
Helder en duidelijk. Het is wachten op de weg die Hij wijst. Steeds
weer en
steeds opnieuw. Vertrouwend gaan in die weg. En ondervinden dat de
doornen uit
de kroon die de Heere Jezus werd opgedrukt prikken. Elk van Gods
kinderen
krijgt te maken met die doornen. Geen van Gods kinderen gaat een weg
zonder
doornen. Altijd weer zullen ze ervaren dat het leven met de Heere hier
geen
hemel op aarde is. Geen glijbaantje naar de hemel. Het is een leven vol
moeite
en strijd. En alleen zij die de eindstreep halen zullen voor eeuwig
Thuis
komen. De
weg die de Heere wijst is
een weg in gaan in het geloof. Het geloof dat de Heere de weg heeft
gewezen en
dat Hij niet en nooit je in de steek zal laten. Want Hij is het Die
deze weg
van je vraagt. Hoe moeilijk en hoe zwaar die weg ook zal zijn of
worden. In
die weg vol moeite en vol
verdriet wil de Heere je verder leiden. Hij wil je verder oefenen. Hij
wil je meer
en meer heiligen en louteren. Steeds meer van die oude mens wordt
gekruisigd.
Steeds meer moeten we afleren het van onszelf te verwachten. Het moet
een zeker
weten zijn en blijven: De Heere wijst de weg. Wij moeten volgen. En Hij
zal
voor ons de weg banen en blijven wijzen. De ene keer zal het een weg
zijn die
gemakkelijk begaanbaar lijkt. Maar meest zal het een weg zijn vol
doornen en
vol distels. In die weg wordt het geloof geoefend. In die weg wordt het
vertrouwen beproefd. Steeds opnieuw is het leren dat we niet zonder de
hulp en
de leiding van Gods Geest Zijn weg kunnen gaan en blijven gaan. Zodra
we echter
eigen wegen gaan zal deze weg vastlopen. De
Heere onderwijst elk van
Zijn kinderen in een persoonlijke weg. Dat is de weg van de bevinding.
Van de
ondervinding. Hij weet wat ze nodig hebben. Hij weet ook wat ze
aankunnen. Hij
heeft hun schouders gemeten. Hij alleen is de Kenner van het hart. Al
Gods
kinderen moeten leren van mensen af te zien. Op prinsen niet te
vertrouwen.
Maar op de Heere alleen. Die op Zijn tijd en wijze hen leidt op de weg
die Hij
wil dat ze gaan. Zeker, in het begin zijn ze vol goede moed. Ze denken
het
allemaal wel te weten en ze denken het allemaal wel aan te kunnen. Maar
toen
Petrus overboord stapt op de golven dreigde hij al snel te verdrinken.
Wat een
voorrecht dat hij toen om de juiste Redder riep: ‘Heere, help. Ik
verga!’ De
weg van de dankbaarheid
lijkt zo mooi. Zo heerlijk. Zo bijzonder. Maar alleen in Gods kracht en
met de
hulp van Gods Geest zal een kind van God in het gaan van de weg tot het
einde
toe kunnen volharden. |
|