Taken
en opdrachten Zolang Gods kinderen op de aarde leven zijn er de opdrachten van de Heere voor hen. Hier iets kleins. Daar iets groots. Nooit zal er een dag zijn waarop ze nutteloos hun weg gaan. De Heere geeft hen dagelijks Zijn genade. Die gooit Hij niet weg. Hij geeft ze hen in de gaven en de talenten die ze hebben ontvangen. Deze gaven en talenten mogen, ja moeten ze gebruiken in de dienst van de Heere. In een liefdedienst wenden zij ze aan. Waarbij dan de opdracht van de Heere heeft geklonken ze te verdubbelen. Het
verdubbelen van de geschonken talenten is de groei die
er in de genade ligt. Dan komt het Woord tot ons waarbij gesproken
wordt over
de groei in het geestelijk leven. Het is de groei in het geloof, in de
hoop en
in de liefde. Vanuit deze drie bloemen komt de standvastigheid in de
strijd
waarin de opdrachten moeten worden uitgevoerd. In het leven gaat steeds
meer
het Woord open. Het is een worden ingeleid in de geheimen van het
evangelie van
de genade van de Heere Jezus Christus door de Heilige Geest. Waar van
nature
dode mensen levend worden gemaakt in een weg van louter genade. Waar in
een weg
van volgen en gehoorzamen steeds meer is te verkrijgen. In
de weg van al Gods kinderen wordt geleerd dat men hier op
de aarde nooit is uitgeleerd. Steeds opnieuw worden ze ontdekt aan
zonde en
schuld. Dat kan ook niet anders. Want die het meest heeft ontvangen
heeft nog
maar een beginsel van de nieuwe gehoorzaamheid. Hoeveel genade ook is
verkregen, in zichzelf blijven de kinderen van God zondaren. Tot het
laatste
toe. Daarom zien ze bij zichzelf altijd schuld. Vanuit die schuld
zullen ze
anderen nooit vertrappen. Vanuit de liefde die ze ontvingen van de
Heere weten
ze in liefde om te gaan met diegenen die het verst van de genade zijn
afgeweken. Toch zullen ze de liefde niet als parels voor de zwijnen
gooien.
Alleen daar zullen ze vanuit de liefde woorden spreken en daden
verrichten waar
plaats is gemaakt. Liefde
vraagt om wederliefde. In het gaan van de weg die de
Heere wijst wordt altijd ervaren dat het voor de
één ten voordeel is. Voor een
ander echter zullen gesproken woorden tot een oordeel zijn. Zo was het
in het
leven van de Heere Jezus. Zo zal het ook altijd blijven. Gods kinderen
ervaren
in dit leven al datgene wat de Heere Jezus eenmaal moest ondervinden.
Ze moeten
in het uitvoeren van hun taken en opdrachten Zijn voetstappen drukken.
Toch
weerhoudt dit hen niet deze vaak moeilijke wegen te gaan. Wetend dat
het wegen
zijn die hen zijn gewezen. Een weg die ze niet alleen behoeven te
bewandelen. Wat
zou een kind van God zijn zonder een taak van de Heere
in dit leven. Er zou geen onderscheid zijn met al die mensen die leven
tot eer
van hun eigen naam. Er zou geen verschil zijn met mensen die leven
zoals zij
denken dat het wel goed zal zijn. Gods kinderen weten van moeite en
verdriet.
Van momenten waarop ze even niet meer weten hoe het verder moet. De
Heere zal
hen echter niet begeven noch verlaten. Het gaat immers om de eer van
Zijn Naam.
Datgene wat Hij werkte in het leven van Zijn kinderen zal Hij
beschermen en
voeden. Zodat ze op Zijn tijd en wijze nog grotere dingen zullen zien.
De Heere
werkt Zijn genade in het verborgen leven met Hem uit. Maar de vruchten
zullen
ruisen als de Libanon. Daar zal Hij Zelf zorg voor dragen.
|
|