Zonder
strijd geen
overwinning. Het
is duidelijk vanuit het
Woord. Zonder strijd geen overwinning. De strijd is de strijd tegen de
driehoofdige doodsvijand. De duivel, de wereld en het eigen boze hart.
Het is
de strijd om staande te blijven in een wereld vol ongeloof. In een
wereld vol
zonde. In een wereld vol boosheid. In een wereld vol van haat en nijd.
Het is
noodzakelijk bevindelijk te leren dat het alles van nature in het eigen
hart
woont. We zijn dan ook niet ziek door de zonde. Maar we liggen dood in
de zonde
en de misdaden. Gods Geest is nodig om ons persoonlijk daaraan te
ontdekken.
Niet eenmaal. Maar steeds opnieuw. Te leren dat we steeds dieper moeten
graven.
Omdat we nog maar gruwelen zullen vinden. En ons dan te verwonderen hoe
we veel
dingen niet uitleven. Maar ervoor bewaard worden. Het
alles is noodzakelijk
tot de heiligmaking van het leven. Zonder welke we God niet zullen
zien. Om
reden dat we Zijn Beeld niet vertonen zonder heiligmaking. Zonder het
dragen
van de vruchten van het nieuwe leven. De vruchten door Gods Heilige
Geest
gewerkt. Waarvan de liefde de voornaamste is. Doch wanneer de liefde
kwijnt
zullen de vruchten afnemen. De vruchten van het nieuwe leven komen
enkel
wanneer we schuldig leren staan tegenover Gods Heilige Wet. Wanneer we
zien
niet tegen één maar tegen alle geboden van de Heere gezondigd te
hebben. En wanneer
we zien dat we onze schuld nog dagelijks groter maken. Wanneer we
daarover
schuld dragen. Alleen dat geeft als vrucht de strijd tegen de zonde.
Omdat we
weten dat de Heere met de minste van de zonde geen gemeenschap wil
hebben. En
zonder Hem kunnen we niet meer leven. Doch bovendien kunnen we zonder
Hem niet
zalig sterven. Gods
kinderen herkennen de
strijd tegen de zonde in hun leven. Doch ze zien ook wanneer die strijd
afneemt. Wanneer ze het niet zo nauw meer nemen. Wanneer ze denken het
nu
allemaal wel te weten. Een tijd waarin de tere omgang met de Heere er
niet is
of is verminderd. En
toch komt er in het leven
van al Gods kinderen weer een tijd waarop wordt gezien dat het nodig is
hierop
acht te slaan. Terug te keren tot de Heere. En Hem schuld te belijden
in deze.
Daarbij klinkt het gebed om opnieuw te worden aangenomen. Zeker
wanneer de Pinksterdagen zijn aangebroken
kan zo
terug worden gekeken. Er waren immers tijden dat het zo teer lag
allemaal. Toen
voor het eerst voor de bewustwording werd ervaren dat de Heilige Geest
in het
leven kwam. De Geest van de levendmaking. De Geest van de heiligmaking.
De
Geest Die met zoveel kracht de liefde in het hart legde. De Geest Die
in alle
Waarheid leidt. Het moment waarop het leven werd gesteld in dienst van
de Heere
en Zijn Koninkrijk. De begeerte om van nu en voortaan te gaan in de weg
die de
Heere door Zijn Woord en door Zijn Geest wees. Vragen
rijzen op. Was het de
strijd die de kracht verminderde? Was het de teleurstelling die zo
dikwijls
zich voordeed? Een gevoel dat het nu niet meer van jezelf maar
duidelijker van
de Heere moest komen? Was het dat wat je snelheid verminderde op de
loopbaan
die Paulus schetste? Een
tijd van vragen en
overdenking is nooit de slechtste tijd gebleken. Een tijd van terug
zijn bij de
Heere geeft nooit spijt. Antwoorden op vragen kunnen op zich laten
wachten.
Doch niet eerder tevreden zijn dan dat die er zijn is kenmerkend voor
hen die
door de Geest geleid op dat plekje komen. De
ontrouw van mensen is
groot. Zelfs de allerheiligste heeft nog maar een klein beginsel van
gehoorzaamheid. Doch tegenover onze ontrouw staat de Heere. Hij is de
Getrouwe.
En wanneer het Pinksterfeest is aangebroken wordt het geluid als van de
geweldig gedreven wind gehoord. Voor het eerst of opnieuw. Die Geest
Die in
alle Waarheid leidt. Gods kinderen weten dat wanneer zij stilstaan en
overdenken de Heere onderweg is. Het land wordt vruchtbaar gemaakt. Het
zaad
wordt gestrooid. En zo is er weer het geloof, de hoop en de liefde om
de weg met
alle kracht in hen te vervolgen. Zelfs in een wereld vol haat, vol
nijd. In een
wereld vol zonde. In een tijd dat alles tegen lijkt. |
|