Tevergeefs In
het leven van Gods
kinderen stormt het vaak. Er is de voortdurende strijd tegen de wereld,
de
duivel en het eigen boze hart. De bestrijders zijn veel. Vanaf het
begin tot
het eind van het leven probeert de aanvoerder van de macht van de
duisternis
het leven met de Heere te verstoren. Ja, erger, hij probeert het totaal
te
verwoesten. Zo zal meermalen de uitroep klinken: gij hebt geen heil bij
God. Er
is veel verdriet omwille van datgene wat niet is naar Gods wil en wat
toch
steeds weer als zonde in het leven van Gods kinderen openbaar komt. Er
is de
strijd tegen het kwade. Bij het zien van het kwaad. Maar soms is het
beter
afstand te nemen van al datgene wat die zonde teweegbrengt. Er kan door
het
verleden in het leven zoveel zijn aangericht dat het alleen in een weg
van
afstand nemen van datgene wat herinnert aan het verleden de zonde die
daardoor
wordt begaan geen kans geeft. Zo kan iemand die alcoholverslaafd was
door het
drinken van de wijn bij het Heilig Avondmaal in verleiding gebracht
worden. Wie
is aangeraakt door de
liefde van de Heere door Zijn Woord en door Zijn Geest leert de strijd
tegen de
zonde kennen. Maar hij leert ook zien wie de oorzaak is van die strijd
die van
buitenaf wordt gewerkt. Hij ziet wie gebruikt worden tot het
aanwakkeren van
die strijd. Misschien zelfs onbewust. Een tijdlang kan het lijken dat
kinderen
van God onder liggen in die strijd. Het kan lijken dat ze inderdaad
door God
zijn vergeten en verlaten. Maar wat de Heere is begonnen zal tevergeefs
getracht
worden te beëindigen. Man en macht kunnen op de been zijn om
het leven met de
Heere te verwoesten. Omdat men het eenvoudig gezegd niet kent of
herkent. Het
kan zo zijn dat de bron van al het kwaad slechts
één mens is die zo grote macht
heeft op anderen dat er een leger is opgestaan tegen
één van Gods kinderen. Het
Woord leert ons dat dit leger wel groot lijkt en voor het oog ook groot
is.
Maar daartegenover staan de welbekende woorden: Die voor zijn, ze zijn
meer dan
die tegen zijn. De
Heere bewaart Zijn
gunstgenoten. Wat mensen proberen ten kwade aan te richten het zal het
goede
uitwerken. Want in de grootste smarten blijven de harten van Gods
kinderen naar
Hem uitgaan. En die Hem aanroept in de nood, die vindt Zijn gunst
oneindig
groot. Zo zal, wat de boze ook wil bewerkstelligen, het altijd
tevergeefs zijn
om de kinderen van God kwaad
te doen.
Eenmaal zal blijken dat hetgeen was bedoeld voor een ander, jezelf zal
aanklagen. Wanneer de Heere blinde ogen opent zal er een geschreeuw
opklinken
om eigen zonden en verkeerde gedachten. In dit leven zal het nooit te
laat zijn
om vergeving te vragen aan God en mensen. Daarentegen zal het einde van
de
goddeloze vreselijk zijn. Nooit is het onnodig jezelf af te vragen wie
je nu
eigenlijk bent voor God en mens. Is je houding gerechtvaardigd of is
het een
steeds verder afglijden van vrede bij God en de mensen. Openbaar te
komen als iemand
die God heeft bedroefd. Die mensen heeft beklad. Alles tevergeefs.
Daarentegen
jezelf grote schade te hebben gedaan. |
|