Tevreden mensen.De Heere geeft elk mens zijn eigen talenten. Hoogbegaafd of minderbegaafd, het alles wordt in het Koninkrijk van God gevonden. Voor de Heere is niemand meer of minder in Zijn oog. Iedereen heeft met de geschonken gaven een plaats bij Hem. Om dienstbaar te zijn voor Hem en de ander. Het is meest zo dat de mensen die als het ware meer geleerd zijn vaak beschaamd worden door hen die niet zo hoog zijn aangeschreven in de wereld van het streven om meer te zijn of te worden. Om de eenvoudige reden dat zij van God zijn geleerd. Omdat zij een wijsheid hebben ontvangen die in geen boek wordt geleerd. Het is het verstand met goddelijk licht bestraald wat niets heeft te maken met de grote geleerdheid die mensen tot razernij brengen. De
mensen die van de Heere zijn geleerd
zijn de eenvoudigen. Zij zijn met datgene wat ze
hebben ontvangen
tevreden. Zij hebben de rust in zichzelf gevonden. Zoeken niet naar
meer of
hoger. Maar krijgen op Gods tijd en wijze dat wat ze nodig hebben. Om
het te
gebruiken daar waar Hij het van hen vraagt. Hij legt de woorden in de
mond. Ze
zijn tevreden met datgene wat ze hebben ontvangen of krijgen. Wetend
dat het
uit genade is en voor niets. In
alle
eenvoud gaan ze de weg die
voor hen is
weggelegd. In een weg van volgen en achteraankomen. In die weg die
misschien
door anderen als minderwaardig wordt betiteld worden ze in hun eenvoud
vaak tot
grote zegen gesteld. Ze zoeken geen grote dingen maar krijgen ze. Het
is in de regel zo dat al het streven naar meer en beter onrust met zich
meebrengt. Vaak volgt de ene studie op de andere. Men ziet niet dat de
tijd
uiteindelijk maar aan één ding besteed kan
worden. Geen tijd voor het gezin,
geen tijd voor de kinderen, geen tijd voor de buren links en rechts. Op
de
plaats waar men wordt gesteld schiet men niet zelden te kort. Een
plaats waar
men misschien niet in de hoogte, maar zeker in de diepte zou groeien.
Of men nu
dertig is of de vijftig reeds gepasseerd, men staat naar meer en hoger.
Daarbij
spelen de titels en het geld de hoogste rol. En wat de ander heeft, dat
zoekt
men ook zichzelf. Eer en aanzien. De
Heere spreekt in Zijn Woord over het worden als een kind. Het blijven
als een
kind. Hij strooit deze genade in harten van de eenvoudigen die Hij
steeds wil
gadeslaan. Hoogmoed is de drijfveer van het streven naar groter en
rijker en
beter. De eenvoudigen gaan hun weg in gehoorzaamheid achter de Heere.
Ze hebben
in het leven hun lessen in de diepte ontvangen. Ze zijn zich ervan
bewust
vanuit een ruisende kuil te zijn opgehaald. Ze kunnen spreken uit hun
verleden.
Ze zijn blij met het heden. Hebben geleerd te leven met de dag. En zien
uit
naar een Toekomst die alles wat geleden is zal doen vergeten. Welk een
rust
stralen diegenen uit die tevreden zijn met datgene wat de Heere hen
heeft
geschonken. Welk een rust is te vinden bij diegenen die uit de hand van
de
Heere leven. Vertrouwend op de Heere alleen. Wat een voorrecht deze
mensen tot
je vrienden te mogen hebben. Zij die niet haten. Zij die niet hoog
boven
anderen verheven zijn. Zij die hun weg gaan in de afhankelijkheid van
Hem. Die
verdriet zien omdat ze het zelf kennen. Die de pijn opmerken omdat ze
de weg
zelf moeten gaan. In het leven van genade wordt gezien dat de Heere
Zich een
arm en een ellendig volk overhoudt wat op Zijn Naam vertrouwt. En in
die
ootmoedige gestalte is
er altijd weer
een elkaar ontmoeten. Arm en rijk. Groot en klein. Maar in grote
tevredenheid
omdat men weet veilig te zijn in de armen van Jezus. |
|