Er
kan zoveel tussenstaan. De
Heere is zo getrouw en zo
sterk. Hij is de Almachtige en Alomtegenwoordige. Hij hen. Ja, wacht om
genadig
te zijn. Toch
is daar de wetenschap
dat het wederzijds vaak niet zo is. Mensen willen aan de ene kant met
God en
Zijn geboden niets te maken hebben. De Heere Jezus Christus hebben ze
niet
nodig. Aan
de andere kant kan er
het verlangen zijn om met Hem een levend contact te onderhouden. Maar
het is
alsof iets dit tegenhoudt. Alsof er iets is wat dit contact in de weg
staat.
Soms weet je heel goed wat het is. Mogelijk een zonde die je koestert.
Maar het
kan ook zo zijn dat je niet weet wat het is. Je zoekt en je kijkt op
jezelf.
Maar dat wat je verlangt komt niet. Toch staat ook de Heere hierboven.
En door
de Geest geleid komt het zover dat je kwijtraakt wat je kwijtmoet. Dat
zijn
geen gemakkelijke wegen. Want mensen willen behouden. Vechten om dat te
hebben wat
je toch nooit zult krijgen. Daar steek je je energie in. Ja, zonder dat
je het
weet, houdt dat je van de Heere af. De
Heere zegt: wie vader of
moeder liefheeft boven Mij is Mijns niet waardig. Er staat: laat los en
gij
zult losgelaten worden. Jaren kan het duren eer je zover bent. Om los
te laten.
Dat los te laten wat de Heere van je vraagt. Het zal het gevoel geven
dat je
niets meer overhoudt. Doch zonder dat je het wist heb je meer dan je
dacht.
Alleen had je daar geen oog voor. Je keek op wat je miste. En je zag
niet wat
de Heere je had gegeven. Het
is menselijk dat we
willen hebben en behouden. Het is menselijk. Want van nature is een
mens een
kuddedier. En wie zou dan niet het liefst dat behouden wat we krachtens
onze
geboorte en onze bloedverwantschap hebben. Doch het kan zo zijn dat de
relaties
die er zijn of die we denken te hebben ons afhouden van de Heere. We
zien dat
echter pas nadat we die relaties van onze kant hebben verbroken.
Wanneer we ,
hoe moeilijk ook, van onze kant niets meer doen om deze relaties in
stand te
houden. Dan zal het blijken wat de waarde van die relaties was. En of
die
relaties onze inspanningen wel waard zijn. Was het namelijk een alleen
van onze
kant geven van onze energie en krachten? Is de liefde wederzijds of is
die
liefde van de andere kant nooit een liefde maar een eigenliefde geweest? Wanneer
we merken dat er
iets is wat ons weerhoudt in vrede met de Heere te leven, het is goed
ons
blijvend af te vragen wat het is wat ons de vrede ontneemt. Het is goed
om elke
dag weer bewust om te gaan met datgene wat we onze tijd gunnen. We
zullen dan
ook uitkomen bij onze contacten. Wanneer we zover zelf niet komen, de
Heere zal
er vroeg of laat voor zorgen dat het er van komt. Het zal zeer zeker
een zware
weg worden van volhouden. Maar ziende op de vrede en de vreugde die de
Heere in
die weg schenkt wordt de kracht gevonden. Er zal ook in deze weg strijd
komen.
Er zullen hoogtes en dieptes zijn in het volharden. Maar wanneer
daaraan
verbonden het vernieuwde verdriet wordt gezien, er is een teruggaan
naar de genomen
afstand die met volle overtuiging werd genomen. |
|