Verdraagzaamheid. Wanneer
Gods Geest waarlijk
in ons woont, dan verandert er wel het één en ander in het leven. En
die
verandering houdt een geheel leven in. Terugkijkend moeten we zeggen
dat het
nooit een stilstaan is in het leven. Alsmaar is het leren en afleren op
de
leerschool van Gods Heilige Geest. Het
lijkt wat betreft
omstandigheden vaak zo moeilijk. Soms alles zo onoverkomelijk. Zo
uitzichtloos.
Alsof we eenzaam en alleen tegen een stroom inzwemmen. Maar het leven
wat
getuigt van het gaan in moeilijke situaties geeft hoop wanneer het een
leven is
met de Heere. En altijd weer komen mensen met Hem sterker uit de
strijd. Er
zijn momenten van
ademhalen. Van uitblazen. Van genieten. Waarin dan gezongen mag worden
van het
zo goed zijn van de verdrukkingen in het leven. Die op dat moment weer
achter
liggen. Staande gebleven is er de verwondering van de uitkomst. Van het
waar
zijn van de beloftes die in het Woord zijn gedaan. Dat in de diepte de
mirte
groeit. Dit geeft dan ook de hoop voor de toekomst. Alle dingen zullen
medewerken ten goede degenen die naar Zijn voornemen geroepen zijn. Het
zien op de Heere Jezus.
Waardoor we vrij tot de Vader mogen gaan. Hij ziet geen vlek of rimpel
in Zijn
zwarte bruid. Die gewassen is door het bloed van de Heere Jezus
Christus. De
wetenschap is dat we gelouterd en geheiligd moeten en zullen worden.
Een werk
van Gods Geest wat nooit stopt. Want steeds weer zijn er de
noodzakelijke
dingen die opgeruimd moeten worden in ons leven. Dat wat ons karakter
aangaat. Wat
ons gehele zijn aangaat. Het is alles genade wat in dit werk aan de
orde is. De
genade van afsterven. Maar daarin ook de genade van groei. Om nu het
beeld van
God in beginsel te mogen gaan vertonen. Op Hem te gaan lijken.
Zichtbaar in de
vruchten van liefde, mildheid, goedheid, barmhartigheid. Het zijn zo
maar
enkele kenmerken. Want Gods Koninkrijk komt niet met uiterlijke dingen.
Het is
een geestelijk Koninkrijk. Eén
van die dingen is de
verdraagzaamheid. Het elkaar en dus die ander verdragen. Niet
goedkeuren wat er
verkeerd wordt of is gedacht of gedaan. Niet staan achter de zonde van
hen.
Maar met bewogenheid die ander om die ander toch te verdragen. Om de
eenvoudige
reden dat het ook een mens is. Een mens, net als jij. Dus niet hen
verachten.
Links laten liggen. Ziende uit welke grote nood en dood je zelf bent
verlost. De
vruchten van het werk van
Gods Heilige Geest in en aan een mens zijn geestelijk. Maar ook
bijzonder en
waardevol. Het zijn de kenmerken van het Koninkrijk van God. God daarin
lief te
hebben boven alles. Maar ook die ander als jezelf. Niet zelf in zonde
vallen
door het gedrag van een ander. Niet jezelf bezondigen door dat wat je
ergert.
Steeds maar weer naar jezelf kijken. Jezelf te mogen blijven in en door
het
werk van Gods Heilige Geest. Smekend en vragend om door die Geest
onderwezen te
worden. Ook wanneer het, en is het niet dagelijks, moeilijk is. Wanneer
je
denkt door het gedrag van die ander niet verder met die ander te kunnen
of te
willen. Juist dan te vragen om de liefde in het hart voor en tot die
ander. Niet
denkend dat je zelf
beter bent. Dat je zelf het beter doet. Maar juist door jouw zijn die
ander in
te winnen voor de Heere. Genade
is gunnend. Maar ook
mededeelzaam. Door het gedrag van criminelen worden mensen
meegetrokken. Maar
door het gedrag en het zijn van mensen in Christus gebeurt hetzelfde.
Mensen
winnen voor de Heere Jezus. Door de liefde die je doet handelen en
wandelen.
Wat getuigt van verdraagzaamheid. |
|