Het
verborgen leven van
mensen. Het
is bekend dat wij allen
ons leven tekenen door onze daden. Wat wij doen tekent wie we zijn. Het
zijn de
zogenaamde vruchten in ons leven. Die vruchten komen voort uit ons
hart. Dat
hart kan alleen in of buiten Christus zijn. Van onszelf brengen we
altijd
stinkende vruchten voort. Wanneer de Heere ons Deel is geworden en wij
Hem mogen
volgen, zullen het vruchten zijn die Hem behagen. Nu is en blijft het
altijd
een kijken naar jezelf. In een stille tijd. Wie zijn we en wie waren
we. Wat
hebben we gedaan en wat doen we. Daar hebben we in wezen alleen aan God
verantwoording over af te leggen. Het kan door genade zijn dat we
schrikken.
Schrikken van onszelf. Opnieuw schrikken van onszelf. Steeds weer
schrikken van
onszelf. En dat is maar goed ook. Want we blijven zondaars tot de
laatste snik.
En onze beste werken zijn met zonde besmet. Daaraan verbonden is dan
een weg
van schuld en altijd vergeving. Alleen in deze weg van het wonder vindt
de
waarachtige bekering plaats. Mensen
kunnen echter een
verborgen leven lijden. Ja, eigenlijk heeft iedereen een verborgen
leven. Een
leven wat voor niemand is te zien. Want wie is nu eigenlijk de mens die
we
zien. We kunnen van mensen denken dat ze wandelen op de weg die de
Heere wijst.
We kunnen hen achten. We kunnen hen eren. Maar, wij zijn geen
helderzienden en
kunnen in die zin niet door mensen heen kijken. Het kan zijn dat je wel
eens je
vragen hebt bij het doen en laten van anderen. Maar daar blijft het dan
bij. Doch,
vaak op het onverwachts, gaan je soms de schellen van de ogen. Zoals
die,
wanneer het goed is, in je eigen leven steeds weer vallen. Zo kan het ook zijn
wanneer je ziet, ervaart,
beleeft, wie die ander in werkelijkheid is. Je komt achter hun
verborgen raad.
Achter de dingen die ze in het verborgen doen, het leven wat ze in het
verborgen leiden. Zonder dat eigenlijk niemand er iets van vermoedt. Deze
dingen kunnen je
verwarren. Je doen afvragen wat je ermee moet doen. De beste weg is dit
in het
gebed bij de Heere te brengen. Het Hem voor te leggen met al het
verdriet wat
je hebt om datgene wat je is onthuld. Wat je heeft ontnuchterd. Dan
herken je
je zo in de woorden van de stervende vader Jacob. Die dit van enkele
van zijn
kinderen ook moest zeggen. Hij wist van het verborgen leven wat ze
leidden.
Maar hij sprak duidelijke taal. Hij had er afstand van genomen. Niet
van zijn
kinderen. Ze waren zijn kinderen en dat bleven ze. Hij had als het ware
altijd
de deur voor hen opengehouden. Maar met het leven wat zij leidden,
zonder de
Heere, daarvan nam hij afstand. Hij ging hen er niet in voor. En hij
ging er
ook niet in mee. Hij liep ze er niet in achterna. Zo
is het in het leven van
allen die de Naam van de Heere vrezen. Vaak komen ze zo bedrogen uit
met
mensen. Vaak vallen ze om met degenen die hen het meest aan het hart
liggen.
Maar de Heere geeft hen zo duidelijk het onderwijs vanuit Zijn Woord.
Er is bij
dat alles op deze wijze een hele grote troost. De wetenschap dat
wanneer de
Heere een goed werk met iemand is begonnen, Hij het altijd af zal
maken. Hij is
immers gekomen voor de verloren schapen van het huis van
Israël. Nogmaals,
een ieder die
zichzelf heeft leren kennen en leren zien in het licht van de Heilige
Geest,
het ontdekkend licht, zal nooit en te nimmer staan boven andere mensen.
Wetend,
dat wat in eigen leven eenmaal waar werd, het voor ieder ander kan. Het
gebed
voor hen die zijn afgedwaald zal des te sterker worden en bij de Heere
bekend
zijn. Op Zijn tijd en op Zijn wijze zal Hij, die geroepen zijn van
eeuwigheid,
eenmaal terugbrengen op de weg naar de zaligheid. Dat zal zijn in een
weg van
smart en berouw. Van veel verdriet over de zonde. Maar Hij Die eenmaal
riep is
getrouw en zal dit wondere werk van genade verheerlijken in het leven
van al
degenen die Hem van eenmaal door de Vader zijn gegeven. Dit
alles is de troost en de
wetenschap voor hen die smart dragen over diegenen die in het verborgen
een
leven leiden wat niet is naar Gods heilige wil.. |
|