Van
vader en moeder
verlaten. Het
kan in het leven zomaar
zo zijn. Als wees blijf je achter. Geen vader meer. En geen moeder. Een
gemis
wat niet meer ingevuld zal worden. Immers, je hebt maar één vader. En
je hebt
maar één moeder. Ze zijn er niet meer. Alleen ben je overgebleven. Je
kunt het
honderd keer om je heen horen. Honderd keer bij een ander zo zien
gebeuren.
Maar nu is het dan voor jezelf ook werkelijkheid geworden. Geen vader
meer.
Geen moeder meer. Wees. Je beleefde het. Maar nu moet je het inleven. Wat
is het leven zonder vader
en zonder moeder. Zonder hen die je groot brachten. Zonder het gezin
waaruit je
kwam. Waar je jeugdjaren met al de herinneringen liggen. Nooit zal het
terugkomen. Nooit meer kan je praten met hen die er waren. Alleen ga je
verder.
Als wees. Het
zien op dat wat je moet
missen geeft een gevoel van ontreddering. Je voelt je wankel. Vragen
uit het
verleden zijn er veel. De vraag hoe het verder moet lijkt ineens
onmogelijk te
beantwoorden. Vandaag is aan de orde. Stil staan en overdenken. Wat mis
je nu
je alleen bent overgebleven. Wat is gebleven van het leven wat je samen
had met
hen die je lief waren. Hen die het meest je zo nabij waren. Zeker,
er is een zeker
weten. Nooit ben je alleen. Nooit was je alleen. Altijd was er Eén Die
alles
wist in het verleden. Die nog weet hoe het was. Eén Die ook voor
vandaag, in de
omstandigheden van rouw, alles weet. En
Die
ook de toekomst in Zijn hand heeft. Die niet voor niets je juist op dat
moment
als wees liet overblijven. Hij vond het de tijd om jou zonder je ouders
verder te
laten gaan. Geen vader meer. Geen moeder meer. Maar een Vader in de
hemel. En
meer dan een moeder is daar. Hij kent je vragen. Hij weet van je moeite
en je
verdriet. Wat geen ouders konden geven, dat kan Hij. Het
kunnen zulke moeilijke tijden
zijn. Het lijkt alsof de wond dagelijks nog wordt gevoeld. Het
schrijnen en de
pijn. Een litteken is het nog bij lange na niet. Steeds opnieuw komt
het
verdriet naar boven. Scheurt het de wond die leek te helen open. Het is
goed de
wond de tijd te geven. Alles wat eruit wil te laten gaan. Tranen
zuiveren de ziel.
Tranen van verdriet over dat wat zo opgekropt lijkt te zijn. Tranen
vanwege het
gemis. Verdriet wat alleen jij zo schijnt te voelen. Verdriet wat je
daarom ook
met niemand kan delen. Jouw vader. Jouw moeder. Jouw herinneringen. Ja,
alles
alleen van jou. Donkerheid
kan zo over je
komen. Wanneer je je voelt wegzinken in de leegte. Waar voor je gevoel
op dat
moment geen enkel houvast is. Vermoeidheid en een tekort aan slaap
maken het er
niet beter op. Het is niet anders dan een rouwproces wat je door moet
maken.
Waar je eenvoudig niet omheen kunt. Een rouwproces wat elk mens kent
die een
geliefde moet missen. De
ogen van de Heere
doorlopen de ganse aarde. Hij kent degenen Die Zijne zijn. Hij weet van
hun
verdriet. Hun twijfel. Hun zorgen. Hij kende hen vanaf het begin. Hij
kent ze
in al hun omstandigheden. Omstandigheden van vreugde en van verdriet.
Hij kent
hen bij name. En roept het hen toe: Komt allen tot Mij die vermoeid en
belast
zijt en Ik zal u rust geven. Het is maar één stap tot Jezus. Waarom dan
niet
gedaan. Juist nu, in de periode van rouw. Genade
wanneer die weg
gewezen wordt. Wanneer we mogen zien en weten dat Hij het is Die ons
leven
leidt. Ook deze momenten in Zijn hand heeft. De tijd die aan is
gebroken omdat
Hij een geliefde van ons nam. Opdat wij daar ook weer onze lessen uit
zouden
leren. Op de leerschool van de vrije genade. Op de leerschool van de
Heilige
Geest. Om zo verkwikt de weg verder te gaan. |
|