Vriendschap! Het
is zo herkenbaar in
ieders leven. We kiezen zelf de mensen uit met welke we om willen gaan.
En niet
zelden is er een groepsvorming waarin mensen worden buitengesloten.
Mensen die
we niet kunnen of willen gebruiken. Of, wees eerlijk, is het niet zo
dat we
menen ons veroverde plekje dan zullen verliezen? Of, weer anders, zijn
we bang
niet meer geloofwaardig te zijn? Weten we inwendig heel goed dat die
ander door
zichzelf te zijn ons als minder openbaar zou kunnen maken? Kortom, er
zijn
zoveel redenen waarom wij mensen buitensluiten. En alleen die mensen
uitkiezen
die wij kunnen gebruiken in ons leven. Het
mooie is, dat de Heere
dat juist niet doet. En het bijzondere is dat de Heere juist omkijkt
naar die
mensen die door hun medemens niet worden geacht. Ja hen nodigt om Zijn
vriendschap aan te nemen. Mensen die worden beklad. Door het slijk
gehaald. De
Heere ziet altijd om naar het verachte. Juist die biedt Hij Zijn
vriendschap
aan. En in die vriendschap zit nu net alles wat mensen nodig hebben. De
Heere
biedt het HEN aan. En in die vriendschap zit alles wat zo’n door
anderen
buitengesloten mens geneest. Toch
wil de Heere elk mens
zijn vriendschap bieden. Maar hoe zal de Heere nu Zijn vriendschap
geven aan
mensen die neerzien op anderen. Dat klopt niet bij elkaar. Mensen die
anderen
verachten behoeven niet te rekenen op de vriendschap die de Heere
biedt. Zij
hoeven niet op Zijn Heilige Geest te rekenen. Niet op vergeving van
zonden.
Niet op Zijn trouwe zorg. Nee, zij moeten het allemaal zelf zien te
redden. Hoe
hard het ook klinkt. De
Heere biedt Zijn
vriendschap aan, maar daar staat wel wat tegenover. Het is eenvoudig:
de liefde
die we hebben tot Hem en de liefde die we hebben tot mensen. Niet tot
een
geselecteerd gezelschap. Mensen
die menen eer en
aanzien te hebben verworven bij mensen, maar daarbij alleen een bepaald
gezelschap op het oog hebben, vallen buiten de boot. Zij delen niet in
de
vriendschap die de Heere biedt zolang ze niet weten wat het is om
onvoorwaardelijk mensen te accepteren. Zolang zij mensen uit hun leven
bannen
om bovengenoemde redenen, in hun beleving boven hen staan, zullen zij
wel
denken dat ze de Heere tot hun Deel hebben, Hem van harte dienen en
liefhebben,
maar het is een ingebeelde gedachte. Het berust op niets. Mensen
die inleven niets te
zijn in het oog van de Heere en mensen, zij mogen vertrouwen op Zijn
Heilige
Geest. Doch zij die menen iets te zijn in een door hen uitgezocht
gezelschap
komen vroeg of laat openbaar als zijnde liefdeloos. De
onvoorwaardelijke liefde
van de Heere tot mensen past niet bij het liefdeloos handelen van hen. |
|