Het
dragen van vruchten Mensen worden stilgezet door het werk van Gods Geest. Ze worden overtuigd van zonde, gerechtigheid en oordeel. Ze zien hun schuld die God tot straf heeft bewogen. Ze gaan zoeken naar een weg om die straf te ontgaan. Er komt een zien op Jezus Christus. En dan? O, dan zouden ze hier wel weg willen. Maar er komt nog veel meer. Er komt het verdere van hun leven. En in het verdere van dat leven gaat de Heere vragen om in Zijn dienst werkzaam te zijn. Nee, dat zijn
geen lessen die direct worden begrepen. Er is
wel de wil. Maar nu de weg. Mozes sloeg eerst maar eens een Egyptenaar
dood. De
Heere zetten hem jaren apart. Om af te leren dat het niet door zijn
kracht zou
gaan. Na het moment van de aanraking door Gods Geest komen er lessen.
De lessen
op Gods leerschool. Op de school van Gods Geest. Er moet geleerd worden
dat wat
er ook in het verdere door de Heere wordt verwacht, Hij zal de weg
wijzen. Hij
zal na de roeping en de verkiezing ook mensen Zelf bekwaam maken. Maken
zo Hij
ze wil hebben. Zo Hij ze kan gebruiken. Ze moeten leren dat het werk
van God in
het leven een eenzijdig Godswerk is en blijft. O, ze zouden zo graag
aan de
slag willen. Maar steeds komen ze erachter dat die eigen gekozen wegen
vastlopende wegen zijn. Keer op keer gaat er een streep door. Het is om
moedeloos van te worden. Mensen met van nature inzichten lopen steeds
weer vast
in die eigen gedachten. Net zo lang tot ze het opgeven. En zeggen:
Heere, ik
weet het niet meer. Als er dan toch iets is wat U van me vraagt, werkt
U het
dan Zelf uit? Dat wordt ook een gebed wat zwaar wordt beproefd. Het
geloof, wat
lag in die prille bede, lijkt niet te worden gehoord en verhoord. Het
blijft
een tijd van zuchten en uiteindelijk wachten. Wanneer het zo is dat de
zaak die
het hart heeft bij de Heere is neergelegd, wanneer er in het geloof mag
worden
gewacht op de roering van het water door de Heere Zelf, dan zal Hij
zeker
horen. Dan zal Hij zeker uiteindelijk de weg wijzen die moet worden
gegaan. En
in die weg van het wonder zullen er ook wonderen gaan gebeuren. Dan zal
het van
de Heere zijn. Uit Hem. En uiteindelijk tot Hem. Zoals het gehele
Verlossingsplan tot Zijn eer is opgesteld.
Gods kinderen
zouden zo graag maar direct tot Zijn eer de
grootste vruchten dragen. Ze moeten leren dat er een weg van bekwaming
aan
vooraf gaat. Voordat de eerste, de kleinste, de waterige vruchten mogen
worden
gedragen. Die dan uiteindelijk nog niet eens direct worden gezien. Maar
ook dan
leert de Heere dat het niet in het grote zit. Het zit in hetgeen de
Heere
werkt. Wat Hij wil. Wat Hij verwacht. Paulus zegt dat in zijn zwakheid
ook zijn
kracht ligt. Gods kinderen
zullen zeker vruchten dragen. De Heere zegt
zelfs dat Hij bomen die geen vrucht dragen omhakt. Alleen is het de
vraag wat
de Heere van ons verwacht. Dat is iets geheel anders dan wat anderen of
wat we
zelf daarover denken. Wat wij of onze naasten in de prullenbak doen kan
in het
oog van de Heere van grote waarde zijn. Jozef werd in de kuil gegooid.
Hij werd
veracht en vertrapt. Maar uit die kuil moest het wonder komen. Vanuit
de diepte
kwam de verlossing voor het volk Israël. Dat hadden de broers
niet kunnen
denken. Dat had zijn vader niet verwacht. Maar de genade van de Heere
is vrij.
Valt vrij. En het zal doen wat Hem behaagt. Al moet de weg door de zee.
Al
schijnen de onmogelijkheden vele. De Heere maakt altijd af wat Hij is
begonnen.
Door een weg, hoe zwart en hoe dicht, Hij brengt altijd naar het eeuwig
Licht. |
|