Waarschuwen Al Gods kinderen leren dagelijks in hun leven zien waar het weer fout zit. Wat ze doen wat niet voor God kan bestaan. De Heere gebruikt hier wegen en middelen voor. Gods kinderen zijn blij en dankbaar met elk onderwijs. Hoe het gezegd wordt maakt niet uit. Welke de toon is doet niet mee. Ze weten dat het nodig kan zijn hard onderwijs te ontvangen. Kortom, er is onderwerping. Maar nu de
andere kant. Wie zijn de mensen die het nodig
vinden anderen te wijzen op hun verkeerde wegen? Waaruit komt datgene
voort wat
gezegd wordt? Komt het uit de liefde van het hart? Is het uit
bewogenheid? Is
er verdriet omdat de Heere in een weg tekort wordt gedaan? Of, het komt
helaas
zo vaak voor, ligt er eigenlijk haat en nijd ten grondslag aan de
woorden? Is de
weg bewandeld om onder vier ogen iemand te vermanen? Of hoopt men met
datgene
wat men zegt de ander bespottelijk te maken voor allen?
Wie werkt maakt fouten. De meest gevorderde in de genade zal wegen gaan die niet volmaakt zijn. Dat zal ook zo zijn in de weg die gegaan wordt die de Heere wijst. Zelfs David, de geroepen koning en de man naar Gods hart, zondigde. Maar de profeet bestrafte hem onder vier ogen. Zoals het Woord dit leert. Wat
gaat er veel mis in de weg van onderwijzen. Wat is er
vaak een leedvermaak wanneer het gaat om de zonden van anderen. Wat
wordt er
veel kwaad gesproken over hen. Nee, het goede wordt niet benoemd. Men
ziet
enkel datgene wat men wil zien. Het
is goed een ander, waar nodig is, te onderwijzen. Te
wijzen op zonden en verkeerde wegen. Maar het is beter eerst de balk te
zien
die is in het eigen oog. Vanuit die wetenschap zal integer en met
bewogenheid
op een geheel andere wijze voortaan gesproken worden. Er zal niet in
eerste
instantie gezocht worden die ander te vangen op woorden en werken.
Vanuit de
liefde van het hart worden wegen en woorden gezocht om onderwijs te
geven
waarin het behoud van die ander op het oog is. Maar ook om Gods eer
meer te
bedoelen. In
de gemeenschap der heiligen ligt onderlinge liefde ten
grondslag aan het doen en laten van datgene wat wordt gezegd. Het is de
liefde
tot God. De liefde tot elkaar. Het kan nodig zijn op een scherpe wijze
te
onderwijzen. Maar nooit vanuit haat en nijd. De liefde verdraagt alle
dingen.
De liefde onderling kan zoveel hebben. De liefde overwint altijd.
Nergens is
het volmaakt in dit leven. Altijd weer is er iets wat ons herinnert aan
onze
doodsstaat. Aan onze volkomen val in Adam uit God. Welk een genade dat
de Heere
een Weg heeft geopend die terugleidt naar het hart van God. Welk een
genade dat
Hij middelen en wegen weet om de zaligheid terug te geven. Welk een
genade
wanneer mensen mogen vallen voor het Woord. Wanneer ze mogen zien dat
er een
wonder in het leven moet gebeuren. Het is een wonder wanneer een mens
wordt bekeerd
tot God. Het is een nog groter wonder wanneer een mens mag volharden op
die
nieuwe weg. Een weg waarin waarschuwen nodig blijft. In een nieuw en
Godzalig
leven leert men wandelen. Genade maakt gunnend. Het leert zoeken naar
middelen
en wegen om anderen aan te sporen die weg te gaan. En wie zou je het
liever
gunnen dan hen die je zo lief en dierbaar zijn. Maar het Woord spreekt
een
duidelijke taal: des mans huisgenoten zullen zijn vijanden zijn.
|
|