Ik
zal u geen wezen laten. Wij
staan erachter. Maar wat
moet het geweest zijn voor diegenen die de Heere ten hemel op hadden
zien
varen. Het gevoelige leven was voorbij. Het zichtbare. De Heere was
weg. Hij
was gegaan naar de plaats waarvan Hij had getuigd. Hij was nu bij Zijn
Vader.
En het enige wat ze nog hadden was de herinnering. Daarbij de woorden
die Hij
had gesproken. De belofte die had geklonken. Ik zal u geen wezen laten.
Er
kwam een tijd van
verwachten. Een tijd van hoop. Een tijd van uitzien. Misschien ook een
tijd van
twijfel? De Heere Zelf had gesproken over de Trooster. Deze zou komen.
En Deze
zou nimmermeer van hen wijken. Wat moesten ze zich daar bij
voorstellen? Het
werd een tijd van bidden en vasten. Van smeken om de vervulling van de
belofte.
En
die tijd herdenken wij
vandaag op de Weeszondag. Ik zal u geen wezen laten. De belofte voor
een tijd
waarin alles donker lijkt. Waar niets meer is wat enig houvast geeft.
Een
belofte voor de toekomst. Er zal verandering komen. Na het zure geeft
Hij het
zoet. De
zondag na de hemelvaart
is de zogenaamde Weeszondag. Hier is de gedachte aan hen die vader en
moeder
verloren hebben. Misschien de gedachte aan de kleine jongen van negen
jaar die
heel opmerkelijk in deze tijd zijn beide ouders moest missen. Een wees.
Maar
bij de Heere zijn ze ontfermd. Het
kan voor Gods kinderen ook
nu zo vaak een terugkijken zijn. Een herinnering aan de tijd dat de
Heere zo
dichtbij was. Een tijd waarin het lijkt of het voorbij is. Alsof het
nooit meer
terug zal komen. Alsof er nooit iets is geweest. Is het niet zo dat
helder en
duidelijk onderwijs nodig is? Zeker, de Heere is ten hemel gevaren. Het
zal
nooit meer worden zoals het was. Dat had Maria reeds gehoord. Ze mocht
de Heere
niet meer aanraken. Ze moest gaan leven uit…het geloof. We
moeten het ook doen
zonder Zijn aanwezigheid zoals het in de Bijbel is geweest. Maar we
mogen
steunen op de beloftes. Zalig die het niet zien, en het toch geloven.
Het is
niet gemakkelijk te zien op iets wat er niet is. Maar juist dat zijn de
geloofsoefeningen. De Heere is naar de Hemel gevaren. Maar…
Hij heeft Zijn
Trooster gegeven. Deze is uitgestort op de Pinksterdag. En Deze zal
nimmermeer
weggaan. Zeker zijn er de voorwaarden aan verbonden. Wanneer men in
zonde
leeft, het kan een tijd worden waarin het alles zo donker wordt. De
Heere gaat
niet mee in verkeerde wegen. David vraagt: Wat U me onthoudt, onthoudt
mij Uw
Heilige Geest niet. Het is deze Geest die afgedwaalde kinderen van God
weer op
het rechte spoor brengt. Door hen te ontdekken aan zonde en schuld.
Door hen
het geloof te schenken dat er vergeving is. Keer op keer. Zodat ze weer
opnieuw
aangenomen worden. De
Heilige Geest is de
Werkmeester van de zaligheid. Hij werkt uit wat de Heere Jezus heeft
verdiend.
Dan is er het uitzien naar de Heilige Geest. Keer op keer. Om al
datgene wat
nodig is te bewerken in mensen die van dood levend worden gemaakt in
dit leven.
Niet eenmaal, nee de pijl ligt altijd verder. Meer en meer worden Gods
kinderen
geleerd en onderwezen in de weg van de zaligheid. Ze zullen ervaren hoe
en waar
ze de door de Heere geschonken gaven in hun leven nodig hebben. Hoe ze
met die
gaven in een liefdedienst werkzaam kunnen en mogen zijn. Op de plaatsen
waar ze
door de Heere gebracht zullen worden. Ja, in het gehele leven zullen ze
de
wonderen van genade dagelijks zien en ervaren. |
|