De
wond geneest. Ons
wordt in het leven waarden en normen bijgebracht. Reeds in onze jeugd
is ons
als het goed is voorgehouden wat naar Gods Woord is en wat niet. Waar
we zegen
op mogen verwachten en waarop dat niet het geval zal zijn. De weg van
het licht
is de weg achter de Heere aan. Hij voorop. Hij wijst ons de weg. En wij
volgen.
Op die weg kan het heel moeilijk zijn. Doch wetend dat het de Heere is
Die ons
voorging behoeven wij niet te vrezen. Wat ons ook overkomt. We weten
dat op bergen
en in dalen, ja overal is God. Veel vragen kunnen er zijn. Maar het
antwoord is
van de Heere. Soms zullen wij ook na deze het pas eerst recht verstaan.
Onze
weg heeft uiteindelijk alles te maken met de heiligmaking, zonder welke
de
zaligheid niet is. Een weg van afsterven van onszelf. Groeien in
genade.
Gepaard gaand met pijn. Omdat we onszelf niet overhebben voor datgene
wat de
Heere van ons vraagt. Maar
het kan ook anders zijn. Door een leven vol verdriet en pijn is een
wond
ontstaan. En deze wond geneest door de genade die wordt ontvangen.
Genade
geneest. Ook in dezelfde weg als hierboven beschreven. In een weg van
op en
neer. In een weg van ook hoogtes en dieptes. Uiteindelijk
hebben wij niet te maken met de weg die iemand meent te moeten gaan.
Wij hebben
genoeg aan onze eigen wegen. Zeker kruizen wegen elkaar. Lopen we soms
een eind
met elkaar op. Kan dat heel goed voelen. Wensen we altijd bij elkaar te
zijn en
te blijven. Maar het moet ons niet verbazen wanneer we plots als het
ware
lijnrecht tegenover elkaar komen te staan. Het
alles heeft te maken met de genade die is verleend. De één heeft meer
inzicht
dan de ander. We zoeken van elkaar te leren. Doch het kan zomaar zo
zijn dat het
afleren van datgene wat ons eigen ik aangaat weerstand oproept in de
situatie
waarin we ons bevinden. Dat dit een oorzaak is de ander kwijt te raken.
Ja de
Ander uiteindelijk ook niet meer zien. Door de vragen die we hebben.
Het voelde
immers zo goed. De
Heere heeft gezworen dat Hij het werk van ieders persoonlijk leven af
zal
maken. En dat geeft moed voor het meest afgedwaalde schaap van Hem.
Voor degene
met de meeste vragen. Ook al gaan we een tijdlang de weg tegen de wil
van de
Heere in. Menend dat we dan maar alleen de weg moeten gaan, Hij brengt
al de
Zijnen uiteindelijk weer terug op het punt waar het misging. En op dat
moment
zien we ook hoe dwaalziek we zijn. Hoe we steeds zelf staan tussen
datgene wat
de Heere wil en wat we niet doen. Hoe we uiteindelijk meerder genade tegenstaan. Gods
kinderen zoeken gemeenschap met de Heere. Ze kunnen zonder die
gemeenschap niet
leven. Ze voelen die gemeenschap als Hij er is. En soms, langzaam maar
zeker,
gaan ze het missen. Is de gevoelige gemeenschap verdwenen. Een tijdlang
kunnen
ze het nog met hun geloof doen. Maar het is zo gevaarlijk om op eigen
gedachten
de weg te gaan. Uiteindelijk gaat het geloof nooit zonder het gevoel.
En vraagt
elk van Gods kinderen zich in de diepte van het geloofsleven af of soms
de weg
die gegaan wordt wel goed is. Of de Heere hen niet een andere weg wil
wijzen. Of
Hij hen meer wil leren. De vraag is echter wat. En hoe. En wanneer. Ze
weten allen van de tijden dat ze zongen en juichten vanwege die eerste
liefde.
Maar de psalmist zingt: och wierd ik derwaarts weergeleid. Omdat het
niet meer
is wat het was voor het gevoel. En uiteindelijk voor het geloof. Terug
kan
nooit. Maar meerder lessen ontvangen wel. Op de leerschool van de
Heilige Geest
wordt het geleerd. Dat wat de Heere wil zeggen wordt verstaan. Om de
eenvoudige
reden dat de grond vruchtbaar is. Het
zaad wordt opnieuw gestrooid in goede aarde. Het brengt vrucht voort.
Nieuwe
vrucht. En dat geeft juichen tot verblijden. De
weg is gewezen. De weg is opnieuw gewezen. Voor ieder persoonlijk houdt
dit wat
in. Soms moet iets opgeruimd worden. Soms moeten we terug naar het punt
waar
het niet goed ging. Voor een ander is er blijvend een loslaten en
verder gaan.
Maar bovenal wordt geleerd dat alle dingen mee werken ten goede degenen die naar
Zijn
voornemen geroepen zijn. Want uit elke diepte komen Gods kinderen
rijker
tevoorschijn. Gelouterd door de tijd die achter ligt. De tijd die
mogelijk
donker was. Vol vragen. Antwoorden
zijn niet meer belangrijk. Het is de vernieuwde ontmoeting met de Heere
die
rust en troost geeft. Die de weg verder wijst. En die in het geloof die
weg ook
doet gaan. Gebeden wordt: Neem mijn leven, laat het Heere, toegewijd
zijn aan
Uw eer. De ene keer is het een verder gaan op een eenzame weg. Een
andere keer
worden oude vrienden opnieuw toegewezen. Of nieuwe mensen op de weg
geplaatst. In
het geloof wat dan vernieuwd en versterkt is wordt de weg weer
vervolgd. De weg
die de Heere heeft gewezen. Houd in die weg het oog op Hem gericht. De
uitkomst
zal niet falen. Al wordt honderd keer getwijfeld. Al wordt duizend keer
gedacht
dat de Heere heeft vergeten en verlaten. De uitkomst zal niet falen.
Omdat
juist in die dieptes van het geloofsleven de oefeningen blijvend komen.
Bovenal
omdat in de dieptes wordt gezien wat moet sterven van ons eigen ik. Een
eigen
ik. Wat mogelijk door verdrietige omstandigheden werd misvormd. Het kan
zo dus een genezen zijn. Er wordt gezien datgene wat geneest . De
wond die
geheeld
wordt. De wond die is ontstaan door een leven vol verdriet. Hoe groot
zijt Gij. Door U door U alleen, om het eeuwig welbehagen. |
|